name: uitzetten en herstellen van gestoorde
detailpunten, meten van controle-, blok- en
eigenmaten, opzetten van oriënteringsrichtin
gen, invallen voor baaklopers, regelen van het
wegverkeer, ravitaillering, gereedmaken, opstel
len en schoonmaken, opbergen van instrumen
tarium, etc.
Uitvoering van de tachymetrische opname
Bij het begin van de dagtaak werd steeds het
programma doorgenomen en kreeg ieder ploeg-
lid zijn taak toegewezen. Daarna kon de op
name starten. Wanneer een opname continu
„draait" rond opstellingen van waaruit een con
centratie van detailpunten opgenomen dient te
worden (sommige opstellingen duurden drie
uur, bv. waar 90 detailpunten na de veel
hoeksmeting opgenomen werden!) kan een op
nemer gemakkelijk overbelast worden. De op
name startte 1 april 1969. Waar perioden van
ijzige sneeuwbuien en felle zon elkaar afwis
selden, werd het uiterste gevergd van deze
man. Oogirritatie en fysieke afmatting dreig
den het drukke meetprogramma ongunstig te
beïnvloeden. Daarom werden direkt bij de aan
vang der metingen periodieke aflossingen van
de opnemer toegepast. (Rustige en gelijkmatige
weersgesteldheden zijn voor de veldopname te
preferen, dus mei tot en met oktober!
Het invullen van de mark-scanning formulieren
bleek het beste te kunnen geschieden door
vlotte, resolute personen, die de aanstrepin
gen in één potloodstreep plaatsten. Oefening
vooraf heeft zeker zin. Verbeteringen (hoewel
mogelijk) kosten veel tijd en stagneren de op
name onnodig. Het is m.i. van belang wanneer
de secretaris erop wordt getraind de afgelezen
gegevens direct te noteren, daarbij de nul ook
aan te strepen en daarna de notaties te laten
teruglezen. Dit geeft enigermate controle op
de zwakke overdracht van afgelezen opname-
gegevens en genoteerde rekenposities.
Bij de opname vanaf verschillende opstellingen
werden op bepaalde plaatsen identieke de
tailpunten opgenomen om controle te hebben
op de accuratesse van de meting. Dit uiter
aard steekproefsgewijs. Hierbij dient tevens op
gemerkt te worden dat zoveel mogelijk con-
trolematen gemeten werden. Deze maten werden
niet langer gekozen dan terreinhelling en ma
ximaal één meetveerlengte toelieten.
Voor de aanvang van de opname werd een
tijdschema opgesteld dat berustte op de schat
ting van de opnametijd. Zoals verwacht kon
worden liep de opnametijd per punt tijdens
de meting reeds na twee dagen sterk terug,
doordat routine verkregen werd. Het tijdschema
kon daarop aangepast worden, zodat een vrij
nauwkeurige benadering van de uiteindelijke
tijdsduur der opname verkregen werd. Een
tijdschema kan organisatorisch van belang zijn
voor inzet van personeel en instrumentarium
op een volgend project.
Om een indruk te geven van het tempo der
opname kan vermeld worden dat 125 percelen
met 100 veelhoekspunten en 1000 detailpunten
opgenomen werden in een gecombineerde veel
hoeks- en detailmeting (inclusief meten van
controle-, blok- en eigenmaten) in 90 uren.
Per uur dus gemiddeld één veelhoekspunt en
tien detailpunten. Bij de beoordeling van de
ze uitkomsten dienen de aard van het terrein
en de weersgesteldheid in aanmerking te wor
den genomen.
Uitkomsten der berekeningen
De opname-nauwkeurigheid bleek redelijk. Na
het bekend worden van de meetresultaten bleek
de opnemer en/of secretaris tien maal een
streepje voor de positie van één cijfer (waar
van er tien benodigd zijn voor het vast
leggen van een detailpunt) onjuist geplaatst
te hebben. Dat wil zeggen van de 1000 detail
punten, waarvoor 10.000 posities aangestreept
dienden te worden, bleek l°/00 foutief te zijn
aangestreept. Vergelijk hierbij (9). Echter zijn
dergelijke fouten bij de berekening bizonder
storend! Eén streepje onjuist geplaatst kan
veroorzaken dat acht detailpunten niet of on
juist berekend worden. De overdracht van de
afleesgegevens voor richting en afstand, bij
toepassing van de Wild Distomat tevens de
elevatie (17), naar genoteerde mark-scanning
posities is nog een zwakke schakel in het
automatiseringsproces. Dit probleem zal ver
moedelijk worden opgelost door invoering van
zelfregistrerende opname-apparatuur (12) (13)
(16). (Bij ruilverkaveling in Hessen (Did.) zijn
reeds 23 Fennel F.L.T.3-apparaten operatio
neel!)
Tevens bleken na berekening, 60 dubbel op
genomen identieke detailpunten onderling maxi
maal 5 cm lineair in coördinaten te verschil
len. De voerstraallengte was daarbij maximaal
40 meter. Bij langere voerstralen toelaat
baar afhankelijk van idealisatie-nauwkeurigheid,
zie (3) werd het verschil per tien meter
voerstraalverlenging twee cm groter. Bij 70
meter voerstraallengte trad een lineair verschil
tussen de coördinaten van de identieke de
tailpunten van 5 6 11 cm op. Dubbele
coördinaten werden na de berekening gemid
deld. Deze middeling wordt niet automatisch
in het rekenprogramma uitgevoerd.