Dit is niet juist; alleen richting en (horizonta
le) afstand zijn, met de coördinaten van de
bekende punten, elementen voor de berekening
van de detailpunten.
Kaartering en groottebepaling
De heer Rietberg drukt zich enigszins onzorg
vuldig uit als hij stelt dat in het programma
„kaartering" fouten zullen voorkomen. Het
programma bevat geen bekende fouten. Waar
schijnlijk bedoelt de schrijver dat een proef-
kaartering wenselijk is om eventuele fouten
in de opnamegegevens op te sporen.
Het is naar mijn mening jammer dat bij de
„numerieke" totstandkoming van een kaart
weer wordt teruggevallen op een tijdrovende
grafische controle.
Men mag er van uitgaan dat de geprogram
meerde berekeningswijze foutloos is. Er van
uitgaande dat de te gebruiken coördinaten tot
nu toe goed bevonden zijn, is het mijns in
ziens zinvoller en efficiënter om alléén te con
stateren of de juiste puntnummers zijn ge
bruikt.
Plan- of somcontrole heeft inderdaad zin en
bij veel percelen verdient het zelfs aanbeveling
een kaartering te verdelen in meerdere „som-
controleblokken".
Enkele slotopmerkingen
1. Géén van de drie soorten mark-scanning
formulieren moet in een bepaalde volgorde wor
den ingeleverd. Binnen één zgn. gebied moe
ten de soorten wel gescheiden blijven en bij
de oppervlakte-formulieren moeten deze per
kaarteerblad apart worden gehouden.
Een equivalentie wil niets anders zeggen dan
dat aan hetzelfde veelhoekspunt twee of meer
nummers worden toegekend. Uit een oogpunt
van verwerking zijn het twee of meer punten,
echter met dezelfde coördinaten; bij elk punt
hoort daarom een mark-scanning formulier.
Van hiaten in het RAET-voorschrift is dan ook
geen sprake.
2. Het is onlogisch te menen dat alleen het
invoerdocument voor de optische (liever dan
automatische) bladlezer een standaardvorm
heeft. Dit geldt evenzeer voor het papier waar
op m.b.v. een zgn. regeldrukker de eindresulta
ten worden afgedrukt. Daarbij zijn evenwel toch
verschillende afmetingen mogelijk, een efficiënt
gebruik van de apparatuur vraagt echter om
zo weinig mogelijk verwisseling van papier.
Of de kosten van afwijkend papier voor uit-
voerresultaten opwegen tegen het belang van
aanpassing aan kadastrale normalisatie is uit
sluitend een kwestie van belangenafweging.
6e NGL-congres en tentoonstelling
Op vrijdag 15 en zaterdag 16 oktober a.s. zal in Musis Sacrum te Arnhem het 6e NGL-congres wor
den gehouden.
De leden van de bij de stichting Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde aangesloten verenigin
gen, de leden van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie, de vrije abonnees op Geodesia, alsmede
andere belangstellenden worden hierbij uitgenodigd dit congres bij te wonen en de gelijktijdig te houden
tentoonstelling van geodetische instrumenten, reken-, teken- en kaarteerbenodigdheden te bezoeken.
De tentoonstelling brengt verschillende primeurs op landmeetkundig gebied.
Het programma voor vrijdag 15 oktober omvat een afgerond geheel en is gewijd aan: Planologie.
De volgende sprekers zullen het woord voeren:
Ir. J. Ph. L. Petri over: De stad - van waar?
Ir. A. J. Bedeaux over: De stad - waar heen?
Ir. A. Scheffer over: De stad - hoe?
De bijeenkomst wordt besloten met een discussie met een forum gevormd door de inleiders onder voor
zitterschap van B.M. de Bruin, voorzitter van de stichting Nederlands Genootschap voor Landmeet
kunde.
Op zaterdag 16 oktober worden voordrachten gehouden door:
C. H. Stoute over: Landmeetkundige voorbereidingen voor de uitvoering van een stedelijk ver
keersplein.
Ir. H. J. G. L. Aalders over: Digitaal fotogrammetrisch kaarteren.
Na de voordrachten is er gelegenheid voor discussie.
144