Uit deze gesprekken kwam de gedachte naar voren eens met deze „bananenschillen" naar het CTO te Apeldoorn te gaan, omdat ook na de berekening van de punten van de huizen, het tekenwerk en de controle o.a. op het reken werk, overbleef. Als het nu eens kon dat een computer het werk van de rekenaar controleerde en de coördinatograaf het dan uittekende. Door de medewerking van deze verschillende instanties, waarvoor ik heel veel waardering heb, mocht het gelukken de gegevens van de rekenaar op een ponsband te krijgen, zodat het kon worden uitgetekend m.b.v. de coördi natograaf. Ik schrijf dit hier zo maar neer, maar U begrijpt dat er om het zover te krijgen eerst heel wat werk is verzet, zowel door onze rekenaar als door de computerdeskundigen, im mers ook ingebouwd in het programma was een stopteken voor een geconstateerde afwij king groter dan 0,3 cm. Het is interessant te vermelden dat bij de duizenden berekeningen en overschrijvingen slechts enkele fouten waren gemaakt. Uiteraard konden de meetploegen niet wachten tot alle gegevens, zoals hierboven omschreven, waren verwerkt. Een gelukkige omstandigheid voor ons was dat we door vertraging in de aanloop van de bouw meer tijd kregen voor de landmeetkun dige berekeningen en de uitzetting in het ter rein. Tijdens de berekeningen was men buiten ge woon doorgegaan met het uitzetten van de Ar en y-coördinatenlijnen, hierbij werd gewerkt van het groot naar het klein. Verder werden de afstanden van het hoofd- stramien 1000 x 500 m vereffend op als zeer goed bekend staande coördinatenpunten. Op de hoofdlijnen van deze rechthoek werden meteen de 100 m-punten vastgelegd. Natuur lijk gebeurde alle doorrichtwerk met een theo doliet, waarmee spijkers op de piketten wer den ingericht. Op de nu verkregen punten van het hoofdstramien werden de binnengelegen 100 m-punten door middel van twee theodo lieten, de één in de ene en de andere in de andere baan uitgezet; deze punten werden ver zekerd met perkoenpalen 30 cm boven de grond. Een spijkertje voor het punt zelf met er omheen drie kleinere piketten met prikkel draad, alles goed opvallend geschilderd. Er liep nl. nog steeds vee in het veld, waar door kans op storing niet denkbeeldig was. Om echter een huis vlot uit te kunnen zetten, is het veel gemakkelijker alles binnen de leng- 140 te van een normale meetband en voor het in richten vrij dichtbij te hebben, vandaar dat we besloten het eerste gedeelte nog verder te ver dichten tot een stramien van 25 x 25 m en deze verdichting te doen door middel van in snijdingen met de theodoliet. Door gebruik te maken van tenminste twee theodolieten kan men door steeds te richten op de hoofdpunten vrij veel snijdingen vanuit één opstelling van het instrument maken. Het grootste voordeel bij snijdingen is wel dat de fout in het hoofdstramien, die al door streng doorgevoerde correcties erg klein moest zijn, regelmatig kleiner werd in de kleinere vakken, zodat wij mogen verwachten dat de uiteinde lijke relatieve fout in de plaats van de huizen niet groter hoeft te zijn dan 0,3 cm, als wij dit uit zouden willen zetten. Dat dit plaatsen van de 25 m-punten tijd kost te, is iedereen duidelijk; toen dan ook het laatste 25 m-punt was afgewerkt, was ook het eerste proefblok van huizen al uitgezet. Dit gaf nogal wat problemen omdat we aan vankelijk bij de opzet dachten aan uitzet- veldwerken, dus een schets met daarop aan- Pig. 6.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 8