verschuiving voor elke straal. De grootte van
deze verschuiving is afhankelijk van het aantal
referentiepunten, de standaardafwijking van de
cameraconstante en de afstand projectiecen
trum - detailpunt (geprojecteerd op de hoofdas).
De posities van de auto's ten opzichte van de
baan zijn behalve van de genoemde factoren
afhankelijk van de synchronisering van de beel
den en de beeldfrequentie.
Een synchroniseringsaf wij king van één beeld
betekent ca. 2 m afwijking in de rijrichting en
ca. 0,5 m in een richting loodrecht daarop.
De relatieve nauwkeurigheid in de posities van
de auto's onderling is groter. Een geschatte ge
middelde standaardafwijking is 0,40 m in de
rijrichting en 0,10 m in de richting loodrecht op
de rijrichting.
YA
V
Literatuur
Bijlage I (zie figuur 6)
De algemene formules zijn:
la x x0 -F c.
(Z)
(2Q
11a y y0 c. waarin
(Z)
(1) (X) X-Xncos<pcosx (Y-Y,)
(sincosinqscosx coseosinx)
(Z-Z0) (sincusinx
coscusinqjcosx)
(2) (F) X-Xncos<psinx (Y-Y„)
(coscocosx sincosin^sinx)
(Z-Z0) (coscosincpsinx
sincocosx)
(3) (Z) (X-Xn) sin<p (Y-Y0)
sinoicosq? (Z-Z„) cosaicos^
X, Y, Z Coördinaten van punten in de
voorwerpsruimte.
x, y Coördinaten van punten in het
beeld.
c Cameraconstante.
cu, cp, x Draaiingen rond X, Y, Z-as.
Bijlage II
De formules 12 en 3 zijn de normale transfor
matieformules voor een punt in een ruimtelijk
assenstelsel met drie draaiingen rond de resp.
assen.
Zijn de draaiingen co, cp, x relatief klein dan kan
men de formules Ia en Ha in een reeks van
Taylor ontwikkelen.
Aangezien Ia analoog is aan Ha wordt alleen
Ia verder behandeld.
Reeksontwikkeling volgens Taylor voor Ia:
X-X0 X-Xn c X-X„
x x0 c. d*0 dc dAT„ cdZ0
z-z0 z-z0 z-z0 (Z-Z0y
(X-X0) (Y-Y,,) (X-Xoy Y-Y0
cdft) 1 - -. cdm cdx
(Z-Z„) (Z-Z0) (Z-Z0y z-z0
resttermen te verwaarlozen.
Hierin zijn dx0, dy0, dc, dX0, dY„, dZ„, dco, dep
dx de correcties voor de voorlopige waarden.
Stellen we:
(X-Xo)
dx x x0 c. dan is dx gedefini-
(Z-Z0)
eerd als gemeten waarde minus gegeven waarde.
(Gegeven waarde is uit de voorlopige waarden
berekend.)
165
o <x..i:.z.)
•X
1 Y
(X.Y. zj
2
Figuur 6
1. Hallert B., Fotogrammetri (Appendix 1, 2, 3) -
Stockholm 1964.
2. Torlegard K., On the determination of interior
orientation of close-up cameras under operational
conditions using 3-D test objects. Dissertatie KTH
- Stockholm 1967.
I UL W
o t Zq Coördinaten projectiecentrum.
x0, y0 Coördinaten beeldhoofdpunt H.