als Petrus Platevoet, minister, deel aan de sy node te Dordrecht. Het is merkwaardig, dat deze strenge boetpre diker ook bij de zeelieden gezien was. Men luisterde vooral met aandacht naar zijn voor die tijd nieuwe theorieën over de lengtebe paling op zee. Al had hij dan dat vraagstuk niet opgelost, hij werkte zonder ophouden door en drong steeds weer aan op zorgvuldige waar neming van de afwijking der magneetnaald. Zijn goed begrip van de magnetische variatie was van groot belang. Men kan gerust zeggen, dat hij zijn tijd ver vooruit was. Als mede-revisor van de nieuwe bijbelvertaling van Marnix van St.-Aldegonde en verzorger van een uitgave van de zg. Plancius-bijbel met de daarbij behorende vijf kaarten, die het pa radijs en bekende bijbelse steden beschrijven, zal zijn belangstelling voor aardrijkskunde wel zijn toegenomen. (Die Plancius-bijbel is alleen een oude uitgave van de gereformeerde Deux- aes bijbel van 1559-1561, van welke wij een herdruk van 1604 kennen als uitgave van Clop- penburg te Amsterdam.)*) P.P. vroeg in 1594 en ook later tevergeefs toe stemming voor het houden van een nieuwe na- tionale synode. Er was tegenwerking van de autoriteiten. Intussen groeiden de preciese con fessionelen, waartoe hij behoorde, uit tot de sterkste partij. Op de bekende twisten in de kerken van toen zullen wij hier niet ingaan, we vermelden alleen, dat P.P. er een voorname rol in speelde. Onder zijn tegenstanders zien wij Jacobus Arminius, de latere Leidse profes sor, die o.m. door Rudolf Snellius werd be schermd en door Oldenbarneveld verdedigd. Ook tegen de Luthersen in Amsterdam kwam Plancius in het geweer. Hij bleef de hardnekkige bestrijder van de vrijzinnigheid, ook nadat se dert 1598 de vervolgingen minder hard werden. Zelfs in 1607 trad hij nog op tegen de „dwa lingen" van de Engelsen Thomas Leanner en Stolardus en het volgende jaar betrekt hij de in invloed toenemende Jezuieten in zijn ijver zuchtige bemoeiingen. Zo geweldig ging hij soms te keer, dat zelfs de magistraat er schande van sprak. Belangrijker dan zijn theologisch werk is voor ons artikel zijn arbeid op het gebied van geo grafie en kartografie. In de inleiding wilden wij vooral laten uitkomen, dat reeds in die tijd Plancius' onverzettelijkheid bleek. Diezelfde eigenschap straalt door in zijn latere houding. Zijn interessen besprekend, zegt zijn biograaf Baudartius: Plancius is niet alleenelick fS-i'v.- rf i\TF,:i!^ wvm.-- i\ CTvTs i mi vn\r\ - r ,.n„ mrurtutefHt-imfihrT-»ia»..tw 168 Een aant. 9 bij Nehemia IV: 5 luidt: deux aes en heeft niet, six cinque en geeft niet, Quater dry, en geven vrij (betreft de volksklassen). in 5Sii. 9 a y? TV1 ij. Wereldkaart van P. Plancius, voorkomende in de bijbel van Laurens Jacobszoon, latere uitgave 1612 (graveur Bap- tista Doeteeomus). (Foto van Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam.) Het enig bekende ex. van zijn eerste wereldkaart 1592 bevindt zich in het Colegio del Corpus Cristi te Valencia. Het kwam in 1892 te voorschijn op een tentoonstelling.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 8