De landmeter Een beeldhouwer vragen iets over zijn eigen beeld te schrijven staat zo ongeveer gelijk met een bakker vragen zijn eigen kadetjes op te eten. Ik had dit graag aan een ander over gelaten. Enfin, die had er misschien iets onaar digs over gezegd en dan: Geen landmeter zag er ooit zo uit als deze kleine bronzen dwerg die nu zo druk bezig is aan het meten in de hal van "Nieuw Clarenburg". Hij behoeft misschien enige verklaring. Geen landmeter zag er ooit zó uit. Natuurlijk niet! Toen de "echte" bij mij het atelier binnenstapte, compleet met driepoot en theodoliet, keek hij dan ook enigszins verbijs terd om zich heen naar mijn gekke poppetjes in zwarte was de eerste ontwerpen voor dit beeld. Hij voelde zich kennelijk wat "uit het veld geslagen" en zijn kritiek was aarzelend en wat wantrouwig je weet nooit met die ar- tisten Geduldig en uitermate goedwillend heeft hij verder alle hoeken van mijn atelier staan opmeten, ingeklemd tussen de grote "Barmhartige Samaritaan" die ik voor Utrecht- Oost aan het maken ben en een ander beeld. En hij vertelde honderd uit over zijn vak een uur lang voor mij was dit juist genoeg. Een landmeter kijkt door een glaasje, draait aan een knop en gebaart met zijn arm naar de verte. Toen de heer Slotboom mij het vorige jaar op belde met de vraag of ik voor het nieuwe ge bouw van Openbare Werken in Utrecht een landmeter wilde maken, liet hij er snel op vol gen: "nou ja het mag ook wel iets anders zijn. Een modern beeld of zo iets", alsof hij zich ge neerde over zijn voorstel. Maar het geconfron teerd worden met een opgave waar je nooit eer der aan dacht, heeft nu juist iets bijzonder aan trekkelijks voor een beeldhouwer. De opgave was overigens origineel genoeg. Van een land meter is nog nooit een beeld gemaakt! Maar de opgave was ook moeilijk genoeg, want er zat hoog en breed het gevaar in van: "een genre beeldje". Een beeld dus waarbij het vertellende element zou overheersen ten koste van de plas tische elementen. Een landmeter toch heeft op zijn minst drie benen als hij naar zijn karwei gaat. In volle actie zelfs vijf en dat is zelfs voor een beeld houwer met enige ervaring rijkelijk veel. Ik moest dus beginnen met het vereenvoudigen van een bijzonder gecompliceerd gegeven. Het beeld moest op drie benen gezet geen been meer! En dus plantte ik mijn landmeter wijd beens, liet ik hem door de knieën zakken om de goede hoogte voor oog en kijker te krijgen en liet ik zijn benen samenvallen met twee po ten van zijn machinerie. En naar voren prik kend, heel dun voor het gat tussen de benen, het derde been. „Ja maar dat gaat zo maar niet", bracht de echte landmeter die bij mij in het atelier stond te poseren, schuchter in het midden. "Zo krijg je nooit een trillingsvrij beeld in je kijker". Een beeldhouwer echter moet nu eenmaal de wer kelijkheid naar zijn hand zetten, anders blijft de plastische verbeelding nergens. Hem, de echte als vakman hoop ik achteraf toch een beetje van mijn gelijk overtuigd te hebben. Laat hij maar eens schudden aan zijn bronzen col lega. Hij zal merken dat deze er solide genoeg bij staat. Met Homerus en Shakespeare heb ik mij op school meer moeten afgeven dan met trigono metrie en het is dan ook louter toeval dat in het beeld drie sterk sprekende driehoeken als com- positaire elementen gebruikt werden. Van voren gezien: driehoek via de benen omhoog naar oog en kijker; van opzij gezien: driehoek via benen 207 Op 16 maart j.l. vond de onthulling plaats van het beeld „De landmeter" in het nieuwe gebouw van de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. De ontwerper van het beeld, prof. V. P. S. Esser (geb. 1914), hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beel dende Kunsten te Amsterdam, schreef onderstaand artikel in het personeelsorgaan van deze dienst. „De landmeter" In het Museo Nazionale della Scienza e della Technica te Milaan bevindt zich een beeld van een Romeinse landmetet" dat is opgebouwd uit in Pompei gevonden fragmenten. (Red.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 15