De niet vereffende waarnemingen zijn: öo 60,0000 gr C4 60,0000 gr C3 60,0000 gr Da 60,0000 gr F3 79,9970 gr F4 79,9940 gr D5 59,9910 gr £5 59,9890 gr F5 80,0080 gr LANDMEETKUNDE II Tijd: iy2 uur 1Een in een x, ^-assenstelsel berekend stelsel van punten moet aangesloten worden aan een x', /-stelsel door middel van drie pun ten die zowel in het ene als het andere stel sel bekend zijn. Geef twee methoden aan waarop dit kan ge schieden, en noem voor- en nadelen. 2. Geef een verklaring van de formule voor het bepalen van richtingsgewichten in de H.T.W. (pag. 15). 3. Met een invarbasisbaak meet men een be paalde afstand a ineens, b in vier stukken verdeeld. Geef aan de te verwachten verhouding van de standaardafwijkingen volgens a en b. 4. Welke verschillen zijn er, wat de praktische toepassing betreft, tussen afstandmeting met elektro-optische en met microgolf afstand meters? 5. Vergelijk met elkaar de magnetische oriën tering en die met behulp van de gyroscoop theodoliet. Wat verstaat men onder: omkeer- punt-methode, Schuier gemidddelde. 6. Wat zijn de voordelen van de kringnetten- methode t.o.v. de klassieke wijze van net- verdichting met snelliuspunten en daartus sen gelegde veelhoeken. 7. Waarin verschilt de veelhoeksvereffening volgens methode I van die volgens me thode II? CIVIELE TECHNIEK Tijd: 2/2 uur 1Een beek moet onder een weg worden door gevoerd door middel van een betonnen buis duiker; as duiker _L as weg M.V. 8.00+ maatgevende W.S. in de beek 7.50 Beek: taluds 1 1 Q 0,864 m3/sec. Fffliix. 0>60 m/sec. Bodembreedte waterdiepte. Duiker: Vmax 1,40 m/sec. Gevraagd: de afmetingen van de beek en de diameter van de duiker (maten afronden). 2. Van de weg met duiker uit vraagstuk 1 is nog het volgende gegeven: Grondslag: mergel. Taluds 1:1. Dikte van de asphaltbeton verharding 0,30 m. Verhardingsbreedte 7.m. Bermbreedte 2.m. Langs de weg zijn greppels aanwezig; diepte bodembreedte 0,50 m. Gevraagd: Op schaal 7 50 een halve langs- doorsnede van de duiker, waarbij as weg zo laag mogelijk moet worden ontworpen, (stroomrichting van het water in de duiker aangeven). 3. Over een rivier moet een bamboebrug wor den gebouwd; de tussensteunpunten zijn bamboe-jukken. Rivierbodem 6.00L.W. 6.50O.K. juksloof 9.00 Alle bamboes die een dragende functie heb ben zijn 0 0,12 m. Verder is d 0,8 D en L 4 D. De overige bamboes zijn 0 0,08 m. De brug bestaat uit 5 bamboe-liggers h.o.h. 0,60 m. Gevraagd: a. Op schaal 1 20 een aanzicht van het juk. b. De max. toelaatbare gelijkmatig verdeel de belasting, als de jukken op afstanden van 4.m h.o.h. staan en a,, 100 kgf/cm- Opmerking: Mmax. i/8 q12 4. In een rivier moet een afdamming worden gemaakt. Beschikbare materialen: grond, steen en bamboes 0 0,08 m. Gevraagd: Op schaal 1 20 een dwarsdoor snede van de dam, als gegeven is dat de waterkerende hoogte 1,80 m. RECHT Tijd: 2x/2 uur Beantwoord in volgorde de navolgende vragen: 1. a. Voor welke rechtshandelingen heeft de ene echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot nodig? b. Welke juridische gevolgen zijn aan het ontbreken van deze toestemming ver bonden? c. Wat zijn de gevolgen voor derden bij het ontbreken van deze toestemming? d. Maakt het verschil uit of de echtgenoten al dan niet in gemeenschap van goederen zijn gehuwd ten aanzien van het gevraag de onder ad. a. tot en met c.? Motiveer uw antwoord. 215

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 23