De metingen Zomer 1968. De eerste opzet was om tussen de bestaande R.D. punten door middel van klassieke poly gonen een nieuwe meetkundige grondslag te verkennen. De lengten zouden worden gemeten met een Geodimeter model 6. Deze verkenning liep erg stroef; afsluitrichtin- gen waren het grote struikelblok (Twentse kwaal). De oplossing gaf het toen nog weinig bekende kringnet. Onder supervisie van het Labora torium voor Geodetische Rekentechniek van de T.H. te Delft is het kringnet Twente ont staan (fig. 1). Om een betere aansluiting aan het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting te ver krijgen heeft de R.D. op ons verzoek de pun ten 11 en 13 bepaald. Op verzoek van de Rijks driehoeksmeting zijn in het net de punten 21, 23 en 25 opgenomen. Dit zijn namelijk in de gemeente Enschede ge legen punten die de Rijksdriehoeksmeting in 1946 in eerste instantie bepaald heeft. Uitgaande van deze punten zijn alle andere R.D. punten 40) door middel van voor waartse insnijding bepaald. Bij de verkenning zijn we van de gedachte uitgegaan, om de hoofdtrekken te berekenen als kringnet; daar tussen zouden dan enkele „detail"polygonen berekend worden met de klassieke methode (oriëntering op de zijde van de kring). Bij de berekening echter zijn alle punten be rekend in het kringnet. Dit ter verklaring van de enigszins vreemde situatie bijvoorbeeld tus sen de punten 91 en 93. De „detaiF'polygonen waren nodig om alle uit gelegde vliegschijven op een verantwoorde wijze te kunnen bepalen. De paspunten moesten na melijk nog worden bepaald nadat al gevlogen was. De verkenning en hoekmeting is door de drie bovengenoemde diensten uitgevoerd met de Wild T-2 (twee dubbelseries); de lengtemeting door de Meetkundige Dienst van de R.W.S. met de Geodimeter model 6. Om de berekeningen een zo vlot mogelijk ver loop te doen hebben, zijn de volgende punten van belang voor de meting: 1. Goede coördinatie tussen de diverse meet- ploegen; 2. De met de meting belaste ambtenaar voert een controle uit op de som van de hoeken in een gesloten veelhoek, (n-2) x 200 gr; 3. Zorgen dat er geen misverstanden ontstaan over de te gebruiken opstelpunten. De polygoontrek van 67 over 183 naar 73 is helemaal buiten de kringnet-berekening ge laten; de hoeken en afstanden waren hier na melijk slecht te meten als gevolg van verende ondergrond (turf). Na een inwendige controle door middel van een berekening in een plaatselijk stelsel, is het net aangesloten aan de punten 3 en 19. In de overige R.D. punten ontstonden de volgende verschillen (def.-voorl.) in cm: '1 197 Foto 2. Opstelling op torenomgang. Foto 3. Geodimeter op torenflat.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 5