Dit is een plastic materiaal dat op asfaltwegen wordt geplakt om rijstroken, stopstrepen, voet gangersoversteekplaatsen e.d. aan te geven. Met de daarvoor bestemde lijm zijn deze schij ven op het dak geplakt en afgedekt met wat grint. Uitgaande van deze hooggelegen opstelpunten is door middel van een lokale driehoeksmeting beneden in het gebouw een vastleggingsboutje bepaald. Aansluiting van het kringnet „Binnenstad" aan de punten 5 en 9 gaf in de overige aansluit- punten de volgende verschillen in cm: Punt X Y 1 3 6 3 2 0 7 5 8 11 3 6 13 3 1 Kringnet Wesselerbrink (fig. 4) Uitgangspunten zijn hierbij de punten 101 tot en met 115, waarvan punt 105 een R.D. punt is. Aansluiting aan de punten 101 tot en met 107 gaf in de andere aansluitpunten de volgende verschillen in cm: Punt X Y 103 0 1 105 1 1 109 2 3 111 0 3 113 1 3 115 +1 +3 Bij de 2e fase van de berekening zijn boven genoemde verschillen door vereffening weg gewerkt. Hoofdpunten Bij de meting van deze vier kringnetten zijn overeenkomstig de omschrijving van de H.T.W. (hoofdstuk II, par. 3 blz. 11) boutjes geplaatst in huizen of andere kunstwerken. Deze voor schriften zijn echter achterhaald door een in structie van 7 augustus 1969 van het Ministe rie van Financiën voor het boekwerk Kadaster algemeen over de opbouw, afbeelding, numme- mering en coördinatie van R.D.- en hoofdpun ten. Als gevolg hiervan mochten enkele reeds ge plaatste en gemeten boutjes niet als hoofdpunt worden aangemerkt. Totaal zijn 31 hoofdpun ten bepaald. 200 WESSELERBRINK. Berekening van grenswaarden Figuur 4. Kringnet Wesselerbrink.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 8