van een veerunster voor de juiste spanning werd gezorgd. Deze metingen werden meestal bij bewolkt weer gedaan met opname van de temperatuur. De meetpunten waren verzekerd met stevige stalen staven in de bitumverharding. Rondom deze punten werden een aantal betonblokken zodanig aangebracht, dat de punten niet door een voertuig gestoord zouden kunnen worden en de blokken bij de metingen geen hinder zouden veroorzaken. De berekeningen werden in een plaatselijk coördinatenstelsel uitgevoerd, waarbij de hoofdas van de sluis als X-as werd gebruikt. Door herhaling van de metingen van het drie hoeksnet werd inzicht verkregen in de zettingen van de punten op de ringdijk. Zoals reeds op gemerkt is, werden de punten van het net zo gekozen dat de goed te meten zijden ongeveer evenwijdig aan de hoofdas liepen. Van de haaks op deze hoofdas uit te zetten pijlerassen, (die onderling op 62 m afstand moesten ko men) waren de snijpunten met deze zijden van het driehoeksnet te berekenen. Na berekening werden de richtingen van deze pijlerassen op de ringrijk uitgezet en verzekerd door middel van stalen staven in de bitumenlaag. Al naar behoefte en mogelijkheid werden er hulppun- ten onder in de bouwput in hoofdas en pijleras tussengericht. Nadat een flink aantal betonpalen voor de fundatie waren geheid en een werkvloer was gestort, die bij de 15e en 16e pijler (vanaf het Noorden gerekend) het eerst gereed kwam, werden hierop de hoofdas en de pijleras 15 aangegeven. Bij verdere metingen werd dit punt 15 in de driehoeksmetingen opgenomen en om een goede aansluiting van het werk te verkrij gen dit als uitgangspunt voor de verdere metin gen aangehouden. Door de optredende zettin gen in de punten op de ringdijk was het nodig de metingen regelmatig te herhalen en correc ties toe te passen op de stalen staven van de pijlerassen. Deze correcties werden in het ter rein aangegeven door middel van plaatnagels in de bitumenlaag naast de stalen staven. Inmiddels was voor de bouw van een schut sluis een nieuwe bouwput aangelegd ten Zuiden van de spuisluis-bouwput en op enige afstand daarvan. Een aantal meetpunten van deze schutsluis werd verbonden met het driehoeksnet op de spuisluis, zodat een goed aansluitende maat voering kon worden verkregen. Reeds bij de aanleg van de ringdijk voor de bouwput was het nodig om over een NAP- hoogte te beschikken op het werkeiland. In februari 1957 had de Deltadienst door gebruik te maken van de waterspiegel tijdens de hoog waterkentering een voorlopig peil aangegeven op een van de eerder genoemde stalen meet- palen. Enige maanden later werd via de tussen Goeree-Overflakkee gelegen hoge zandplaat van Scheelhoek een overgangswaterpassing uit gevoerd naar een reeds boven water gekomen stuk ringdijk en werd een daling van ruim een decimeter gevonden voor de eerder verkregen voorlopige hoogte via de waterspiegel. Een herhaling van de overgangswaterpassing in sep tember '57 leverde een daling van 17 cm op. 239 Figuur 1. Overzicht driehoeksnet spuisluis Haringvliet. De primaire afstandmeting is verricht over 3-4-5-6-7 en over 12-11-10-9-8. De hoekmeting is aangegeven d.m.v. streeppuntlijnen; de streeplijnen naar DP 15A is de aanvullende meting bij vordering werk.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 15