pelijke zg. interrogator-antenne. Het stroom verbruik van deze installatie is ongeveer 6 am père per uur. Door middel van een aparte schakeling kan er via de Cubic-Autotape ook gesproken worden. Bij dit soort metingen moet men echter nog een ander communicatiemiddel hebben. Wanneer nl. de afstandmeting om een of andere reden hapert, is ook het radio-contact via de Auto tape niet meer mogelijk. Voor de communicatie bij deze te bespreken ijkmetingen zijn door de PTT een viertal zg. Marifoons beschikbaar gesteld. Het werken met de Cubic-Autotape geschiedt onafhankelijk van het weer; dit en het afstand- bereik van ongeveer 80 km zijn de belangrijk ste kenmerken van de Cubic-Autotape. Bij het meten met deze afstandmeter moeten we er voor zorgen dat er geen obstakels staan in de verbindingslijn tussen de responder-antenne op de wal en de interrogator-antenne op het schip. Obstakels kunnen reflecties geven of schermen de verbinding af, waardoor allerlei wisselende afstanden gemeten worden of geen voldoende signaal ontvangen wordt. Opstelpunten voor de beide responder-antennes op de wal Bij de ijkmetingen op het IJsselmeer waren de grootste afstanden ongeveer 25 km. De inter rogator-antenne op het schip de „Flevo" be vond zich ongeveer 8 m boven de waterspiegel. Met de formule /j waarin a de afstand 2K van de top van de antenne tot het raakpunt aan de aarde en h de hoogte van de antenne is, kunnen we berekenen hoe hoog de responder- antenne boven de waterspiegel opgesteld moet worden. De straal van de aarde is hier op 8 km gesteld. We mogen dan stellen dat de elektro magnetische golven zich over een relatief kleine afstand rechtlijnig voortplanten. De afstand van de interrogator-antenne op het schip tot het raakpunt aan de aarde wordt dan ca. 11 km, zie fig. 4. Om de resterende 14 km te overbruggen moet men de responder-antenne op de wal ongeveer 12^ meter boven de waterspiegel opstellen. Uit het bovenstaande volgt, dat bij het verken nen van een aantal opstelmogelijkheden voor de responder-antenne op de wal, de keuze zich direct al beperkt tot hoge gebouwen zoals de omgang van een kerk- of vuurtoren of hoge duintoppen. In het ijkgebied langs de Noord zeekust waren de te meten afstanden vaak gro ter dan 30 km. Omdat daar gebruik gemaakt mocht worden van de vuurtorens konden de responder-antennes voldoende hoog opgesteld worden. Omdat ook de zeegaten tussen de eilanden geijkt zouden worden, waren er enkele stellages (zie fig. 1) in de Waddenzee nodig om een gunstige snijdingshoek tussen de om te cirkelen afstanden te verkrijgen. IJking Cubic-Autotape De lengten, die de Autotape tussen de inter rogator-antenne en de resp. responder-antennes op de wal meet, zijn niet de juiste afstanden. De beide gemeten afstanden blijken ieder een min of meer constante fout te bezitten, veroor zaakt door niet constante onstabiliteiten bij de afstandmeting. Voordat de afstanden dus ge bruikt kunnen worden voor de berekening van 244 Ci 2 Figuur 4.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 20