gat tussen Vlieland en Terschelling en een ge bied van 10 km breed voor de kust van Vlie land met de zeewaardige Noordvaarder. De Caranan, een vlet, bracht een ploeg van twee man met de meetapparatuur naar de stel lage op de Richel. Met de lieslaarzen aan wer den de responder-antenne, de accu, de respon- der, de Marifoon en de kabels naar de steiger gedragen en daar op een platform van planken gehesen. De andere responder-antenne met toe behoren bevond zich nog op de vuurtoren Bran- daris. De Noordvaarder stoomde intussen op naar het verst verwijderde punt in het zeegat. Om 8 uur stond de Cubic-Autotape klaar en kon er worden geijkt. Rond het middaguur was de ijking van dit zeegat gereed. De Caranan nam de ploeg van de steiger weer aan boord en bracht deze naar het haventje van Vlieland. Daar stond een Landrover gereed om deze ploeg naar het uiterste puntje van Vlieland te rijden. Daar lag de Bresem, eveneens een schip van de studiedienst te Hoorn, te wachten om de ploeg aan boord te nemen en via het Eierlandse gat naar een afgesproken plaats op Texel te varen. Met weer een andere Landrover ging het van daar naar de vuurtoren van Eierland, waar de responder-antenne moest worden opgesteld. De Noordvaarder had intussen afgemeerd in de haven van West Terschelling om daar de tweede responder-antenne, welke op de vuur toren Brandaris had gestaan, aan boord te ne men. Omdat deze boot te veel diepgang heeft om het haventje van Vlieland aan te lopen, werd dicht bij Vlieland de apparatuur overgezet op de inmiddels teruggevaren Caranan. Met de Caranan ging het naar Vlieland, waar de Land rover deze ploeg zou brengen naar de vuur toren Vuurduin. Drie uur na het tijdstip van de laatste ijkmeting in het zeegat kon weer worden verder gegaan met de ijkmetingen t.b.v. het Sea-Fix patroon voor de kust van Vlieland. Verkeersmaatregelen bij metingen door E. Schrikkema ing., technisch hoofdambtenaar voor bijzondere diensten. De beangstigende toeneming van het verkeer en de hoge snelheden, waarmee gereden wordt, maken het landmeten op en langs wegen tot een levensgevaarlijke bezigheid, niet alleen voor de landmeter en zijn assistenten, maar ook voor de andere weggebruikers, als geen af doende veiligheids- en beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Bovendien is het niet moge lijk metingen op en langs autowegen te verrich ten, omdat deze voor voetgangers verboden zijn. Van meerdere zijden werd reeds lang aangedrongen op publikatie van een artikel, waarin de te nemen maatregelen bij metingen op en langs wegen werden beschreven. Tot voor kort was dit niet mogelijk, omdat iemand, die zich voor metingen op een weg bevindt, een weggebruiker is zonder meer en ook voor hem gelden zonder enige uitzondering alle ver keersregels en verkeerstekens, zoals die zijn omschreven in de artikelen van de Wegenver keerswet (W.V.W.), het Reglement Verkeers regels en Verkeerstekens (R.V.V.) en het We genverkeersreglement (W.V.R.). Op grond van artikel 138, vierde lid, van het R.V.V.kan de Minister van Verkeer en Waterstaat echter aan openbare diensten ontheffing verlenen van het bepaalde in een aantal artikelen van het R.V.V. Aan de Rijkswaterstaatsdienst en een enkele dienst in het westen des lands is reeds eerder een zodanige ontheffing ten behoeve van me tingen verleend. Het hoofd van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat heeft gemeend in het belang van de landmeetkundige afdelingen van alle 246

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 22