uitoefening van de dienst noodzakelijk is,
tussen een half uur vóór zonsopgang en een
half uur na zonsondergang,
6. Bij dichte mist mag van de ontheffing geen
gebruik worden gemaakt.
7. Van de ontheffing mag op de weg, buiten
enig voertuig, alleen gebruik worden ge
maakt als een veiligheidsvest wordt gedra
gen, dat voldoet aan de volgende voorwaar
den:
a. bij gebruik bij dag fluorescerend oranje
kleur met een oppervlakte van ten min
ste 1500 cm2, gezien uit de richting van
de waarnemer; de kleurcoördinaten zijn:
y 0,116x -|- 0,262 grens naar oranje,
x y -j- 0,900 grens naar wit,
y 0,048x 0,301 grens naar rood;
b. de kleding dient in zodanige staat te ver
keren dat de waarneembaarheid is ge
waarborgd.
De verklaring onder 2 van de voorwaarden be
doeld kan luiden als volgt:
Dienst Gemeentewerken
Gemeente Braken
Verklaring
tot het gebruik van de ontheffing van bepalin
gen van het Reglement Verkeersregels en Ver
keerstekens, verleend bij beschikking van de
Minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 11
augustus 1971, Nr. RVW 51569 (Stcrt. d.d.
18 aug. 1971, nr. 158), aan openbare diensten,
belast met landmetingen op en langs wegen,
voor zover betreft hun personeel belast met
het verrichten van deze metingen.
De directeur van Gemeentewerken van de ge
meente Braken verklaart, dat
P. J. H. Janssen
Leerstraat 19 te Braken
meetassistent bij de dienst
Gemeentewerken
tot wederopzegging gerechtigd is van boven
genoemde ontheffing gebruik te maken ter uit
oefening van zijn dienst in de gemeente Bra
ken en aanliggende gemeenten.
Datum: 29 oktober 1971
De directeur van Gemeen
tewerken in de gemeente
Braken,
Handtekening houder,
Op de verklaring dienen vermeld te worden de
artikelen van het Reglement Verkeersregels en
248
Verkeerstekens en de voorwaarden, die ge
noemd zijn in de beschikking.
De ontheffing betekent uiteraard niet, dat zon
der meer de artikelen, die in de ontheffing zijn
genoemd, kunnen worden overtreden. Steeds
moet worden overwogen of het werk zo kan
worden uitgevoerd, of de auto zo kan worden
geparkeerd, dat geen geboden of verboden
worden overtreden. Is dit laatste wel het geval,
dan zullen voor deze situatie geëigende ver
keersmaatregelen moeten worden getroffen.
Een ieder heeft in gelijke mate aanspraak op
een veilig gebruik van de weg. Iedere wegge
bruiker heeft zich zodanig te gedragen, dat hij
het overige verkeer niet in gevaar brengt of
onnodig hindert. De ontheffing doet de land
meter en zijn assistenten de weg anders gebrui
ken dan de normale weggebruiker. Hierdoor
ontstaat een onrustig wegbeeld, dat de aan
dacht van de bestuurders afleidt en daardoor
onveiligheid geeft. Veiligheidskleding, verkeers
borden en andere maatregelen verklaren op
afstand het onrustige wegbeeld.
De genoemde ontheffing geldt voor rijkswegen;
voor wegen onder beheer van een provincie,
alsmede andere wegen, niet onder beheer van
het rijk en gelegen buiten bebouwde kommen
wordt ontheffing verleend door of vanwege Ge
deputeerde Staten; voor andere wegen door of
vanwege Burgemeester en Wethouders. Indien
bij de uitvoering van werken of een andere
dringende omstandigheid van voorbijgaande
aard tijdelijk behoefte is aan een ontheffing,
kan deze worden verleend door of namens de
wegbeheerder of de eigenaar van de weg.
Het is de landmeter en zijn assistenten niet
toegestaan:
a. Aanwijzingen aan het verkeer te geven (la
ten stoppen, teken geven tot langzaam
rijden, rijbaan doen verlaten e.d.);
b. Borden te plaatsen, die een gebod of ver
bod bevatten;
c. Jalons op een auto of ander vervoermiddel
over een weg te vervoeren als de punten
niet beschermd zijn;
d. Op een auto ontstoken zwaai- of knipper
lichten te voeren;
e. Tegelijk knipperende waarschuwingslichten
(clignoteurs) anders te gebruiken dan bij
pech op de rijbaan.
Plaatsgebrek laat helaas niet toe dieper in te
gaan op deze materie. Bij de Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat zijn en worden
instructies ontwikkeld, die met instemming van
de bevoegde Rijkswaterstaatsinstanties spoedig
in Geodesia zullen worden gepubliceerd.