Het lukt dan vrij redelijk „profielen" te geven
van het golvend oppervlak, evenwijdig aan de
„opnamebasis'. Daarom ligt het voor de hand
om de opnamebasis loodrecht op het golf
patroon te kiezen, dus evenwijdig aan de voort-
plantings-richting der golven.
Om in staat te zijn dit soort van „bijzondere
metingen" uit te kunnen voeren, moesten we
uiteraard over geschikte camera's beschikken.
Er zijn terrestrische meetcamera's van goede
kwaliteit in de handel. Toch zouden de camera's
aan eisen moeten voldoen, van andere aard dan
die welke we normaal aan terrestrische came
ra's stellen. Gaat het om „stilstaande" objecten
dan is het probleem minder groot, want dan
kan men „de tijd ervoor nemen" en dat zal
nodig zijn, daar de terrestrische „meetcame
ra's", glasplaten-camera's zijn.
Voor het fotograferen van gebouwen enz. kan
men dus gebruik maken van zo'n terrestrische
meetcamera, zoals wij dat gedaan hebben in de
oorlogsjaren voor monumentenzorg en zelfs
nog enkele jaren geleden voor de gemeente
Utrecht om het stadhuis te kaarteren.
Meestal gaat het echter om bewegende objecten
en dan wordt de zaak anders, vooral wanneer
we meer dan één fotopaar met korte tussen
pozen willen nemen. Dan is de filmcamera de
enige oplossing. Tevens moet het film-transport
automatisch geschieden, want meestal is er
geen gelegenheid en vooral geen tijd om de film
met de hand „door te draaien" (te transpor
teren). Ook de eis, dat de camera's precies
synchroon moeten kunnen worden bediend,
speelde uiteraard bij de keuze een grote rol,
terwijl de gehele bouw van de camera zo dicht
mogelijk de bouw van de meetcamera's moet
benaderen. Zo moeten de lenzen zo mogelijk
vertekeningsvrij en verder uiterst stabiel zijn,
dat wil zeggen bij elke foto moet de lens zich
in precies dezelfde positie bevinden ten opzichte
van de foto. Dit betekent, dat het voetpunt van
de loodlijn uit het midden van de lens, steeds
op dezelfde plaats op de foto moet vallen
de plaats van het „hoofdpunt") en dat deze
loodlijn altijd dezelfde, bekende lengte moet
hebben brandpuntsafstand van de lens).
Tenslotte is, na veel wikken en wegen de keus
gevallen op de „Hasselblad-camera". Met deze
camera's kunnen we foto's nemen niet een inter
val van twee seconden. Op de camera kan een
magazijn bevestigd worden, waarin een cassette
met een film, goed voor 70 opnamen van 6x6
cm kan worden geplaatst. Ook is de camera
op afstand te bedienen, hetzij door het aanleg
gen van bedrading, hetzij door radiografische
afstandbesturing. Momenteel hebben we (ein-
delijk!) een toewijzing van de PTT gekregen
om zo'n zender te gebruiken. De zender en vier
ontvangers zijn besteld en zullen waarschijnlijk
spoedig arriveren.
Om de mogelijkheden van een meetcamera zo
goed mogelijk te benaderen, hebben we van de
lenzen de vertekening bepaald, teneinde daar
zo nodig nog een correctie voor aan te kunnen
brengen. Ook het gemis van de horizontale
rand (van de theodoliet) is ondervangen, door
dat de camera zodanig op een Askania-theodo-
liet is te monteren, dat de horizontale rand van
de theodoliet dienst doet voor het bepalen van
richtingsverschillen van de opname-as van de
camera. De camera wordt hiertoe zodanig op
de theodoliet gemonteerd, dat het projectie
centrum precies in de eerste as valt en dat de
film (dus het negatief vlak) precies vertikaal
staat, als de eerste as van de theodoliet lood
recht wordt gesteld.
En zo kregen we een serie camera's waarmee
we al heel wat opdrachten konden verwerken.
Dat onze keuze nog niet zo slecht is geweest,
blijkt wel uit het feit dat de astronauten ook
250
Een Hasselblad-camera gemonteerd op een Askania-
theodoliet.