Deze proef tekening wordt ter goedkeuring aan de opdrachtgever gezonden. Pas na de goedkeuring van deze proeftekening wordt dc as op de situatie-tekening gekaarteerd. Profielen 1956. De lengte- en dwarsprofielen worden met de hand doorgerekend, dwz a. de door de buitenambtenaar afgelezen ma ten worden gecontroleerd op bovendraad onderdraad 2 X middendraad, b. de afstanden worden berekend door de af trekking bovendraad onderdraad, c. de vizierlijnhoogten worden berekend en d. de NAP-hoogten van de detailpunten wor den berekend. Met behulp van een schaallatje worden de af standen en hoogten op papier uitgezet. Het profiel wordt geinkt en bij elk knikpunt wordt de hoogte tov NAP beschreven, alsmede de afstanden vanuit een aangenomen nulpunt (meestal de as) tot markante punten, zoals weg kanten. Diverse signaturen worden aangegeven (foto 8). 1971De door de buitenambtenaar afgelezen maten worden in een ponsband gezet met toe voeging van enkele gegevens zoals profielnum mer, hoogte tov NAP van één of twee punten in het profiel. (Van het lengteprofiel zijn het eerste en het laatste punt in hoogte bekend, terwijl in het dwarsprofiel één punt in hoogte bekend is, dit is meestal het aspunt). Deze band wordt de computer ingevoerd, waar na deze bovendraad onderdraad 2 X middendraad controleert en de afstanden tov het aspunt en dc hoogte tov NAP van alle de tailpunten berekent. De tekenmachine tekent de profielen op elke gewenste schaal. De reken- en tekentijd van een lengteprofiel (60 cm lang en 300 punten) is ±10 minuten (foto 9). I 1 Grenzen 1956. De grenzen van het gebied, hetwelk door het Rijk moet worden aangekocht om een werk te kunnen uitvoeren, worden door de bui tenambtenaar in het terrein afgepaald, ingeme ten en daarna door de cartograaf met behulp van het door de buitenambtenaar vervaardigde veldwerk op de betrokken kaart gekaarteerd. Dan wordt de kaart voor het berekenen van de grootten van de aan te kopen gronden naar het Kadaster verzonden. 1971. Aangezien de opdrachtgever altijd de resultaten van de grootte-berekening zeer snel nodig heeft, heeft men de procedure gewijzigd. De grensuitzetgegevens komen, in plaats van bij de buitenambtenaar, allereerst bij dc carto graaf terecht. Dc cartograaf kaarteert de gren zen op de kaart, welke dan voor de grootte- berekening naar het Kadaster wordt gezonden, terwijl gelijktijdig de uitzetgegevens van de grenzen naar de buitenambtenaar worden ge stuurd. De buitenambtenaar gaat de grenzen afpalen en inmeten, terwijl het Kadaster de grootten berekent. Positiepatronen 1956. Decca of Hi-Fix. Zo'n positiepatroon bestaat uit hyperbolen: lijnen met een steeds variërende kromming. Om dergelijke lijnen te tekenen is berekening en kaartering nodig van vele punten per lijn. Dat gebeurt allemaal met de handrekenmachine en hand-coördinatograaf. De geprikte gaatjes worden met behulp van scheepsmallen verbon den. De tijdsduur van een bladformaat 70 X 90 cm is ongeveer vier dagen. 1971. Decca of Hi-Fix. Na het vervaardigen van een ponsband (voer hand) met 2 X een en twintig gegevens, o.a. de coördinaten van de zenders, golflengten, bladhoekpunten en schaal, tekent de teken machine (na inlezing programmaband) een blad met twee patronen, ruitennet met coördinaat beschrijving en de lanenummers (foto 10). 262 Dw Pr. 5 6 PROFIELAFWERKING VROEGER Foto 8. 5 WO 3 PROFIELAF WERKING NU Foto 9.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 38