grammetrisch kaarteren, gebaseerd op veel minder bekende punten en aangevuld door middel van aerotriangulatie, kan voldoen aan de nauwkeurigheidseisen, gesteld aan kadas trale metingen. Om de uitvoerbaarheid van een dergelijke methode te testen zijn een aantal experimenten uitgevoerd onder auspiciën van de Survey of Israël. Fotogrammetrische proeven Voor de proeven werd een gebied van tien vier kante km gekozen, dat gefotografeerd werd met een RC 5a (Wild) camera, waarbij een vertekeningsvrije Aviogonlens met een brand puntsafstand van 115 mm werd gebruikt. Het fotoformaat was 18 x 18 cm. Drie van de in totaal vier stroken zijn gevlogen op de schaal 1 7000, de vierde strook is gevlogen op schaal 1 15.000. Elke van de stroken, op genomen met lagere vlieghoogte bevatte tien modellen; de zijdelingse overlap met de naast liggende stroken was 60%. De strook, onge veer tweemaal zo hoog gevlogen, bedekte het gehele gebied met zes modellen. Verscheidene strook- en blokvereffeningsmethoden werden op nauwkeurigheid getest. Eveneens werd gepro beerd het minimum aantal terrestrische punten te bepalen, nodig om de verlangde absolute en relatieve nauwkeurigheid te kunnen handha ven. Met behulp van minimaal 12 terrestrische punten langs de randen van het blok, wille keurig gekozen uit de punten van de vierde orde triangulatie, werd een absolute nauw keurigheid van 18,6 cm voor het blok ver kregen. Achttien controlepunten, die niet in de vereffening waren betrokken, gaven een standaardafwijking van 17,1 cm. Toen alle be schikbare punten, 30 in getal, bij de vereffe ning werden gebruikt, verminderde de stan daardafwijking tot 14,4 cm. Aangenomen kan worden dat de afwijkingen in de bekende punten gedeeltelijk veroorzaakt werden door toevallige fouten in de terrestrische gegevens en gedeeltelijk door identificatie- en meet- fouten, die voorkomen bij de fotogrammetri sche methode. De vraag rees of restfouten van deze waarden zouden voldoen aan de nauw keurigheidseisen volgens de wettelijke normen. Volgens Elster wordt de tolerantie A/ in de lengtemeting van een zijde van een veelhoek bepaald door de formule: A'i 0.0005 I -f- 0.03 (in meters) (1) A'ii 0.0007 0.03 (in meters) waarbij 1 de lengte van een zijde is, I betrek king heeft op steden en andere bebouwde ge bieden en II betrekking heeft op open gebied. Formule 1 kan vereenvoudigd worden door de constante term weg te laten. De relatieve nauwkeurigheid, vereist in open terrein, kan uitgedrukt worden door: De relatieve nauwkeurigheid, uitgedrukt door formule 2, zou als bindend beschouwd moeten worden, ongeacht de gebruikte meetmethode. Hierdoor zou de nauwkeurigheid van de aerotriangulatie, als basis voor het fotogram- metrisch uitwerken, vergelijkbaar zijn met de nauwkeurigheid van in het terrein gemeten veelhoeken. Puntenparen, die bij de vereffening van de aerotriangulatie de grootste verschillen ver toonden, werden uitgezocht. De vereffende afstanden tussen deze punten vergeleken met dezelfde in het terrein gemeten afstanden, hadden een relatieve nauwkeurigheid die voor elk geval beter was dan 1 1500; in de meeste gevallen lag de waarde tussen 1 3000 en 1 4000. Uit deze proeven kan de conclusie worden getrokken, dat korte stroken, na trian gulatie en blokvereffening een nauwkeurigheid geven, die ruimschoots binnen de wettelijk vastgelegde toleranties blijft. De vierde strook, veel hoger gevlogen, bleek alleen geschikt te zijn voor het geven van grafische gegevens. 120 in het terrein gesignaliseerde punten, be paalden de grenzen van de afzonderlijke per celen. Het signaliseren van de grenspunten met behulp van witte plastic platen van 20 x 20 cm, met er omheen een wit gekalkte ring met een diameter van 1 m bleek effectief, daar 96% van de punten met zekerheid geïdentificeerd kon worden (zie foto's 1, 2 en 3). 293 Figuur 1. Luchtfoto (10 x vergroot).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 5