BOEKAANKONDIGINGEN
GRONDVERWERVING
PIJPLEIDINGSTRAAT
De regering is zich ervan bewust, dat zolang
de behandeling in de Staten-Generaal van het
betreffende wetsontwerp niet tot een beslissing
heeft geleid, de aanleg van de pijpleidingstraat
op de in dit wetsontwerp vastgestelde wijze
niet als vaststaand mag worden beschouwd.
Dit antwoordde de minister van verkeer en
waterstaat, dr. W. Drees jr., mede namens zijn
ambtgenoot van landbouw en visserij, ir. P. J.
Lardinois, op schriftelijke vragen van het
Tweede Kamerlid Waalkens. Er moet echter
op worden gewezen, zo vervolgde de bewinds
man zijn antwoord, dat de aanleg van de lei
dingstraat Pernis-Klundert-België-Zeeland is
voorgesteld met het oog op de snelle ontwik
keling van de vervoersrelaties en de dringende
behoefte aan vervoer door buisleidingen. Het
wetsontwerp beoogt een ongeordende aanleg
van deze leidingen te voorkomen en voor de
voorziening in deze behoefte een uit een oog
punt van ruimtelijke ordening aannemelijke op
lossing te bieden. Gelet op de in een aantal
gevallen zeer grote urgentie van de bedoelde
behoefte is het onontkoombaar, dat voorberei
dende maatregelen worden genomen, die niet
achterwege mogen blijven wil de leidingstraat
kunnen worden gerealiseerd.
Verder deelden de bewindslieden mee, dat de
Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te
Rotterdam geen opdracht heeft ontvangen om
gronden voor de buisleidingstraat aan te kopen.
Wel heeft de Stichting opdracht gekregen om
te adviseren over schadeloosstellingen, die in
dividueel kunnen worden aangeboden bij aan
koop van de benodigde gronden. Voor de
noodzakelijke voorbereidende maatregelen ten
behoeve van de leidingstraat is op de begro
ting 1971 (Verkeer en Waterstaat) een bedrag
uitgetrokken.
ELEKTRONISCHE TACHYMETRIE
(Herbert Wichmann Verlag, Karlsruhe, 1971)
In 1928/29 werden door Professor Otto von
Gruber bij de firma Carl Zeiss in Jena vier
„Kurse für optischen Streckenmessung" ge
houden, met het doel landmeters uit de prak
tijk kennis te laten maken met de nieuwste
instrumenten op dat gebied. Vanaf 1936 vonden
deze cursussen regelmatig plaats: tot 1942
zelfs veertien maal. In dat jaar werden de
voordrachten in boekvorm uitgegeven, lange
tijd een standaardwerk op het gebied van de
afstandmeting: Otto von Gruber, „Optische
Streckenmessung und Polygonierung".
In 1970 heeft de Westduitse firma Carl Zeiss
deze traditie hersteld met de eerste „Ober-
kochener Geo-Instrumentenkurs", waarvan het
thema luidde: „Theorie und Praxis der moder
nen elektronischen Tachymeter". Het doel was,
evenals vroeger, contact zoeken met mensen
van de praktijk, enerzijds om voor te lichten,
anderzijds om reacties te peilen om daarmee
in de toekomst rekening te kunnen houden.
(Andere, zakelijke motieven worden niet ge
noemd, maar zijn er waarschijnlijk wel). Hier
mee heeft Zeiss de organisatie van dergelijke
cursussen weer in eigen hand genomen, want,
internationaal gezien, had de cyclus reeds een
voortzetting gevonden in de vanaf 1953 door
Professor M. Kneiszl georganiseerde tweejaar
lijkse „Internationale Streckenmeszkurs", later
algemener betiteld met „Internationale Kurs für
Ingenieursvermessung hoher Prazision" (ach
tereenvolgens in München, Zürich en Graz ge
houden).
De voordrachten van de genoemde eerste
Zeiss-cursus (1970) zijn nu gebundeld en van
de titel „Elektronische Tachymetrie" voorzien.
Uiteraard worden de Zeiss-instrumenten SM 11
en Reg-Elta uitvoerig besproken: 8 van de 12
artikelen zijn aan de Zeiss-instrumenten, hun
gebruik en toepassingsmogelijkheden gewijd.
Toch worden in deze opstellen allerlei zaken
behandeld die van algemene betekenis zijn
voor iedereen die elektronische tachymeters
gebruikt: organisatorische problemen bij de me
tingen, de verwerking en programmering van
de meetgegevens, de verwachtingen en reeds
opgedane ervaringen op voor de hand liggen
de toepassingsgebieden (kadaster, spoorwegen)
en ook bijzondere toepassingen (athletiekwed-
strijden).
Van de meer algemene artikelen wil ik wijzen
op de interessante bijdrage van F. Ackermann
over een nieuwe aanpak van de coördinaten-
berekening van grote puntenvelden, uitgevoerd
op een grote computer in een volledig geauto
matiseerd berekeningssysteem. Tot nu toe,
zegt de auteur, ziet men in de landmeetkunde
deze mogelijkheid in uitzonderingsgevallen ge
bruiken. Men heeft zich beperkt tot de inzet
van kleine en middelgrote computers. De be
rekening van netten en puntenvelden volgt dan
336