1
rekening voorheen nog gedaan werd op een
Olivetti tafelcomputer, dat leverde dan toch
nog langdurig en onaangenaam rekenwerk op
(om van de klassieke handrekenmachine maar
niet te spreken!).
Het programma is geschreven in Fortran IV, de
berekeningen zijn geprogrammeerd in double
precision. De invoer is geordend in groepen,
gescheiden door een vervolgkaart. Per groep
maximaal 200 punten en 6 standplaatsen, als
er meer zijn wordt de geheugencapaciteit over
schreden. Een onbeperkt aantal groepen kan
doorgevoerd worden. De organisatie van de in-
voergegevens verloopt in de computer automa
tisch voor de berekening, onafhankelijk van de
invoervolgorde binnen de groep. Er is voorzien
in controles op de invoergegevens en in waar
schuwingen en foutmeldingen, ook wordt de
tophoek getest en snijdingen kleiner dan 15 gr.
worden weggelaten met een melding. De pro
gramma-beschrijving zal hier verder buiten be
schouwing gelaten worden.
Uit de door de computer berekende gemiddelde
x, y-coördinaten van het voorste punt (53 posi
ties, genummerd 301 t/m 353) en die van het
achterste punt (401 t/m 453) zijn op een Oli
vetti tafelcomputer „Programma 101", de hori
zontale afstanden van de aspunten onderling
berekend (301 - 401, 302 - 402, 353 - 453).
Ze schommelden tussen de 280,15 en 280,35,
met een normale frequentieverdeling, zodat de
afstand op 280,25 gesteld kon worden. Aan
boord was gemeten 280,06 in asrichting. Deze
gemeten maat was bedoeld als controle (b.v. op
valse computerinvoer), het verschil is van geen
enkel belang, de betrouwbaarheid van de co-
ordinaten blijkt voldoende uit de gelijkmatige
resultaten van de afstandberekening.
Als foutenbronnen kunnen echter de volgende
omstandigheden genoemd worden:
1. De afstand is aan boord bepaald door terug
meting uit punten en gebruikmaking van daarbij
behorende maten van een constructietekening.
2. Bij de insnijding is gericht op zwaailichten
die onderling ruim vijf meter in hoogte ver
schilden.
3. Zuiver richten werd bemoeilijkt door be
wegingen van het richtpunt.
Dat de meting van het voorste en het achterste
punt niet gelijktijdig heeft plaats gehad, mag
niet zonder meer als oorzaak genoemd worden,
aangezien dit zowel de afstand te klein als te
groot kan doen uitvallen al naar gelang het
voorste of het achterste punt eerder is waar
genomen. Dit heeft dus slechts invloed op het
gemiddelde als het één vaker voorgekomen is
dan het andere.
Berekening van de snelheden tijdens het afmeren
Zowel voor het voorste als voor het achterste
punt werd uit de opeenvolgende coördinaten
het argument en de afstand bepaald van de
puntsverplaatsing per minuut.
Resp. 301-302, 302-303352-353 èn:
401-402,402-403452-453.
Deze afstanden zijn tevens de snelheden per
minuut in de eerste t/m 52e minuut. Ze zijn,
ontbonden in een richting loodrecht op de stei
ger en één evenwijdig aan de steiger en herleid
tot cm/sec., uitgezet in een grafiek beginnend
met de 22e minuut (zie fig. 2). Uit de bereke
ning blijkt dat de steiger eerst door het achter
ste gedeelte en later door het voorste deel van
de tanker geraakt is. Respectievelijk in de 46e
en 48e minuut.
De grafiek is hier afgebroken, omdat de na-
effecten van de beweging misschien wel interes
sant zijn voor theorieën, maar niet gevraagd
worden, aangezien alleen de feitelijke raaksnel-
heid praktische betekenis heeft.
Er blijkt ruim voldaan te zijn aan het genoemde
toelaatbare maximum van 12 cm/sec. van de
naderingssnelheid.
Resultaat en conclusie
Van het werkresultaat van de tekenaar, die de
16
1
s»
20e 25e 30e 35e 40e 45e 50emin.
SNELHEID STEIGER
20e 25e 30e 35e 40e 45e 50emin.
SNELHEID 1 STEIGER
-PUNT VOOR nrs. 333 Vm 34 8
-PUNT ACHTER i nrs. 4 3 4 '/m 4 46
F ig. 2