ringen van de infrastructuur aan de orde zijn, doch slechts administratieve ruilingen met enig cultuurtechnisch werk om de percelen in de nieuwe eigendomstoestand beter tot nieuwe ge- bruikskavels te laten aaneensluiten. Voor dit beperkte aanpassingswerk wilde de Minister een bijdrage van 50% verlenen, tot een bepaald maximum. Voor het kadastrale en landmeetkundige werk had hij zich verzekerd van de medewerking van zijn ambtgenoot van Financiën. Op deze wijze was een nieuwe ruilverkavelings- vorm geboren. De wetsbepalingen waarop deze kavelruil rust zijn dezelfde als die de r.v.o. regelen, maar in de uitvoering zijn er sterke verschillen. Deze ver schillen wil ik straks puntsgewijs opsommen. Ik ga er daarbij van uit dat de procedure van de ruilverkaveling uit kracht van de wet in het algemeen bij de lezers bekend is, zodat het niet nodig is de verschillen tussen deze ruilverkave ling en een r.v.o. uiteen te zetten. Voor een uitvoerige informatie omtrent de r.v.o. zij verwezen naar de artikelen van de heren Ir. R. Jonkers en M. L. Veen, ing. in respec tievelijk het Tijdschrift van de VTAK, sept. 1958 en in Geodesia 1960-1 en 1967-4. Procedure Eerst nu meer over de kavelruilprocedure. Hoe komt een kavelruilovereenkomst tot stand? Welke ambtelijke diensten geven begeleiding? Wie voert het kavelwerk uit? Wanneer kan daaraan begonnen worden? Komt er ook ruil verkavelingsrente op de nieuwe kavels? Hoe is de ervaring na één jaar? Op deze en mogelijk nog andere vragen wil ik proberen antwoord te geven. De Centrale Cultuurtechnische Commissie heeft een instructie het licht doen zien omtrent de uitvoering van de kavelruil. Het contact tussen ambtelijke instellingen en belanghebbenden is voorbehouden aan de Pro vinciale Directies voor de Bedrijfsontwikkeling, kortweg B.O. (voorheen de Landbouwvoorlich- tingsdienst). Deze dienst heeft contactambte naren, de bedrijfsvoorlichters, die ieder in zijn rayon de agrarische bedrijven kennen en de initiatieven die eigenaren ontwikkelen het beste kunnen opvangen. Aan deze contactman wordt in eerste instantie het voornemen om bepaalde ruilingen te doen, meegedeeld. Samen met hem kunnen de eigenaren proberen onderling over eenstemming te bereiken over ruil. Wanneer partijen het onderling eens zijn over een her verdeling van (een deel van) hun gronden of over verkoop onderling, maakt de B.O. een schets van de oude en de nieuwe situatie, veelal op een topografische kaart op schaal 1 10.000, en van de eventueel nodig geachte aanpassings- werken en zendt dit schetsplan naar de Provin ciale Werkgroep. De uitvoering is per provincie namelijk in handen gelegd van een Werkgroep, waarin de vier betrokken ambtelijke instanties zijn vertegenwoordigd. Dat zijn: de Prov. Directie Bedrijfsontwikkeling, de Prov. Directie van de Cultuurtechnische Dienst, de Prov. Directie van het Staatsbosbeheer, de kadastrale Ruilverkavelingsdienst. De Werkgroep beoordeelt de aanvragen, d.w.z. let erop of aan de bedoeling van de regeling is voldaan. In de aankondiging van de regeling heeft de Minister bijv. meegedeeld dat gebieden waar een ruilverkaveling in uitvoering is niet voor kavelruil in aanmerking komen. Verder dient gelet te worden op het landbouw kundig nut. De Cultuurtechnische Dienst (CD) heeft tot taak de aard en de omvang van eventuele aanpas- singswerken vast te stellen. Het is van belang dat hierover met aanvragers en bedrijfsvoorlichters overleg plaats heeft, om vertraging en teleurstelling in een later stadium te voorkomen. De opgestelde begroting van de aanpassings- werken heeft de goedkeuring nodig van de Prov. Directie van de CD. Deze goedkeuring verleent de Hoofdingenieur- Directeur namens de Centrale Cultuurtechni sche Commissie (CCC). Aan de hand van het schetsplan heeft de ver tegenwoordiger van de Ruilverkavelingsdienst nagegaan welke percelen bij de ruil zijn betrok ken (zo dit al niet door partijen zelf is opge geven) en heeft voor uittreksels uit kadastrale legger en kaart gezorgd. De tekenkamer van de CD maakt een objectkaart van de „oude situa tie", een kaart „nieuwe situatie" en een kaart waarop de uit te voeren aanpassingswerken zijn aangegeven alsmede een aanduiding waaruit blijkt welke deelnemer verantwoordelijk is voor uitvoering van welk onderdeel. Deze werken zijn verder omschreven in een begroting van kosten. Het Staatsbosbeheer (SBB) beoordeelt of de uitvoering van werken uit het oogpunt van natuurbescherming verantwoord is. Wanneer bomen of andere beplantingen in verband met de nieuwe indeling gerooid moeten worden kan 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 5