het alleen maar wegens gebrek aan financiële middelen, die in de miljarden gaan lopen. Amsterdam becijfert dat een ingrijpende ver nieuwing van infrastructuur en verouderd wo ningbestand in de komende 30 a 40 jaar een bedrag van 10 miljard gulden zou vergen! Het behoud aan leefbaarheid van onze binnen steden tegelijk met de krotopruiming, noopt de gemeente dus tot het maken van een bestem mingsplan om zodoende de mogelijkheden te krijgen de binnenstad te kunnen vernieuwen. En daar dit alles niet in eens tot stand kan komen, zullen ook tijdelijke maatregelen nodig zijn om het leefmilieu, al is het dan maar tijde lijk, te verbeteren. Te denken is bijv. het af breken van een rij woningen, waarvoor in de plaats dan openbaar groen, speelplaatsen voor kinderen en parkeergelegenheid komen. De mogelijkheid van twee kleine woningen één grotere te maken met closets met waterspoe ling, douches en andere voorzieningen die thans als normaal worden beschouwd. Mogelijk als tijdelijke maatregel tot het tijdstip dat ook die woningen moeten verdwijnen. U begrijpt dat de gemeentebesturen hier priori teiten zullen moeten stellen, welke wijken het eerst en welke het laatst aan de beurt zullen komen. En laten we ons geen illusies maken, het is een continu proces, want bij het verwij deren van het laatste krot zijn er elders weer nieuwe ontstaan. Zoals ik u al zei, het bestemmingsplan opent de mogelijkheden om tot de sanering en of reconstructie te komen. Op grond van een goed gekeurd bestemmingsplan kan de onteigening volgen en daardoor de vrije beschikking ver kregen worden over gronden en opstallen ter uitvoering van het plan. Zo simpel als het hier geschreven staat is de werkelijkheid echter niet. De wet eist nu eenmaal een ter visie legging van het plan en de mogelijkheid tot het maken van bezwaren. En tegenwoordig gaat daar nog aan vooraf het geven van inspraak alvorens het plan ter inzage is gelegd, waarbij dan ook alter natieve plannen in discussie komen. Het is er dan ook voor de stedebouwkundigen niet gemakke lijker op geworden. Het maken van bezwaren kan doorgaan tot aan de Kroon, maar vergt daardoor dan ook vele jaren. Ook de Onteigeningswet, zoals deze tot op heden luidt, kent het maken van bezwaren, zowel bij de gemeenteraad als bij de Kroon. En al is het mogelijk bestemmingsplan en onteige ningsplan gelijk te laten lopen, het gehele proces geeft toch aanleiding tot aanmerkelijke vertra gingen. Maar begrijp mij goed, de wetgever heeft deze procedures ter wille van de rechtszekerheid met waarborgen omringd zoals het in een democra tie past en ik zal de laatste zijn om deze rechts waarborgen als zodanig aan te tasten. Een andere vraag is of al die beroepsmogelijkheden noodzakelijk zijn en of gelet op de enorme op te lossen problemen een andere procedure geen voorkeur zou verdienen. We hebben daarvan wel enkele voorbeelden in onze geschiedenis, zoals de wederopbouwont- eigening en de Herverkavelingswet Walcheren, afwijkingen van de gewone wetgeving vanwege een noodsituatie. En al is de maatschappelijke nood van de krotbewoners dan misschien niet zo evident als de nood in een door oorlogshan delingen getroffen gebied, hij is niet minder groot. En de reconstructie van onze binnensteden is een levensbelang voor onze gehele bevolking. De problemen hierboven geschetst zijn natuur lijk bij onze regering bekend en onderkend. Voor de verbetering van woningen en woon buurten stelt de overheid gelden beschikbaar, uiteraard niet ongelimiteerd maar passend bin nen het raam van 's Rijks begroting, terwijl voor het ontruimen van krotten en voor de zgn. doorstroming eveneens financiële ondersteuning door het Rijk gegeven wordt. Ook voor de reconstructie- en saneringsplannen stelt het Rijk gelden beschikbaar, in de nieuwe begroting is daarvoor een bedrag van 175 mil joen uitgetrokken, hetgeen uiteraard een fractie is van hetgeen werkelijk nodig is. De rijksoverheid is dus wel degelijk bekend met de problemen die zich op het gebied van de stadsvernieuwing voordoen, doordat zij van vele zijden op de hoogte wordt gesteld van studies over dit vraagstuk. Op de eerste plaats wil ik hier noemen de Raad van Advies voor de ruimtelijke ordening die eigener beweging een advies heeft uitgebracht over de bestuurlijk-planologische aspecten ver bonden aan de stadssanering. Op enige aspecten van zijn adviezen zal ik hier na nog terug komen. Verder heeft de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een commissie in het leven geroepen ter bestudering van de financiële consequenties van sanering en stadsreconstruc tie, waarvan het rapport nog niet is verschenen. Ten slotte is er nog een Werkgroep Stedelijke Verkaveling, die tot stand gekomen is op initia tief van de Stichting Instituut voor Bouwrecht, waarvan het rapport vrijwel gereed is en naar ik 67

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 11