scheppingen. Of iemand daarentegen de woon- silo's van Ludwigshafen of Dortmund voor zich heeft" het zal ook ons weinig moeite kosten dergelijke voorbeelden voor de geest te halen „weet hij alleen omdat hij naar de een of naar de ander is gereden. De gevórmde stad kan een „thuis" worden, de alleen „geagglomereerde" niet, immers „een thuis" vraagt merktekens van identiteit van een plaats". De totstandkoming van differentiatie in deze zin is meer een kwestie van méér liefde, méér zorg vuldigheid voor dat wat de situatie ons te bieden heeft, dan dat het veranderingen in de bestuur lijke structuren, in procedures of financiële ver houdingen noodzakelijk maakt. Het gebruik van het ons door de „situatie" ge- bodene lijkt juist dit moment de meest directe weg naar verdere diversificatie van ons stedelijk milieu, omdat we juist nu de waarde van derge lijke elementen gaan beseffen, door de rekening die we voor de onderwaardering hiervan met steeds dreigender betalingsmaningen, aange boden krijgen. Wanneer dit begin is gemaakt en daarmee be doel ik dat we weer opnieuw ons aangeleerd hebben het natuurlijk milieu in onze verstede lijkte samenleving in te passen in te passen dan niet te verstaan als ondergeschikt maken, maar als „in gelijke fase brengen", beide pro cessen laten klikken, bij wijze van spreken - mogelijk dat we dan tegelijk ook meer vat krij gen op de bestaande systemen in het stedelijk milieu, dit weefsel aan contacten tussen mensen en dingen, waarvan de ons omringende ge bouwde omgeving het tastbare resultaat behoort te zijn. Mogelijk dat we dan meer aantoonbaar, meer overtuigend gaan inzien dat het eindeloze herhalen van nagenoeg gelijke maten, van na genoeg gelijke woningen of ze nu boven of naast elkaar staan, van steeds gelijke gladge schoren gazons en brave bloemperken, van overal evenveel licht en lucht, van bomen als soldaten in het gelid, allemaal naar de mode laag of hoog opgesnoeid en van taluds van ge lijke hellingen, ondergeschikt aan de wetten van de zwaartekracht van de grasmaaier, en zo kan ik doorgaan in deze reeks van depri merende herhalingen, (dat we gaan inzien dat) dat onmogelijk een afspiegeling kan zijn van de complexe relaties die zich tussen ons en de dingen afspelen, waardoor we onszelf niet meer terugvinden in onze eigen omgeving of deze nu buitenwijk of forensendorp heet. Mogelijk is het dat dan niet alleen onze stads tuin zich gaat ontwikkelen volgens het beginsel: „Laat groeien wat groeit en beperk het mense lijk ingrijpen tot de allernoodzakelijkste hande lingen", zoals ons le Roy, de tekenleraar uit Oranjewoud, laat zien, maar dat ook onze rijen- woning en zelfs onze etagewoning het ons moge lijk maakt, met dit proces mee te „groeien", waardoor de verschillen tussen de woningen niet meer alleen die in prijs en die in de buitenlan taarns of de kleur van onze voordeur behoeven te zijn. Een nieuwe bezinning op wat we aan het doen zijn met onze woningen, in onze tuinen of in onze naaste omgeving is in dit licht misschien voorlopig effectiever om de differentiatie te be vorderen, dan andere maatregelen, die hoewel ook broodnodig, van nóg langere adem zullen zijn. 2.2. De stadsvernieuwing. Tegen dat licht ook, wil ik vandaag de stadsver nieuwing hierin betrekken. Juist de stadsver nieuwing biedt een uitnemende gelegenheid de keuzemogelijkheid in stedelijke milieus te ver groten, enerzijds omdat dit proces zich afspeelt in een milieu waarin een hoogwaardige infra structuur of althans een belangrijke aanzet daar toe aanwezig is, terwijl de gebouwde omgeving ten gevolge van de hoge bebouwingsconcentra tie een hoog ontwikkeld voorzieningenpeil heeft doen ontstaan of omgekeerd en anderzijds om dat hier in vele gevallen de drie eerdergenoemde dragers van het stedelijk milieu, ondanks nivel lering, veroudering en milieuerosie, in een opti maal samenspel herkenbaar zijn gebleven. „Het is helaas geen uitzondering dat met de vernieuwing ook de karakteristieken van het vernieuwingsgebied ten offer dreigen te val len aan (ongemotiveerd) perfectionisme", zoals in de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting 1972 te lezen is. Bij de stadsvernieuwing zal het echter zo moge lijk nog gecompliceerder zijn het stedelijk weef sel zo min mogelijk aan te tasten, omdat iedere daartoe door te knippen draad, niet alleen een ingreep is in een stuk karakteristiek van de ge bouwde omgeving, de „merktekens van identi teit maar vooral ook een ingreep betekent in een relatie tussen mensen en dingen. Stadsver- nieuwen is daarmee varen tussen het Scylla van het opheffen van de vaak onheilspellende ook functionele veroudering en de Charybdis van de aantasting van een delicaat stedelijk weefsel, met als doel een zo rijk mogelijke schakering van stedelijke milieus. 3. Slot. Ik ben mij ervan bewust dat ik verschillende aspecten van de aangesneden problematiek 63

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 7