De Stad - hoe? maar oppervlakkig heb geraakt; deze inleiding zal bovendien een teleurstelling zijn voor hen die zich een fantasierijk stedelijk toekomstbeeld hadden willen zien voorgeschoteld; ik hoop echter in zoverre niet te hebben teleurgesteld dat ik u, als landmeetkundige betrokken bij de stadvorming, en/of als geïnteresseerde bewoner van een van onze stedelijke milieus, iets heb verduidelijkt van de rol van een planoloog in de vorming van de toekomst-stad; dat de zaken, waarmee hij worstelt, niet zozeer zaken zijn van esthetiek en vormgeving, maar vooral ook zaken waarmee ieder van ons dagelijks geconfronteerd wordt. Mogelijk dat ik daarbij ook nog iets van een toekomstbeeld bij u heb achtergelaten; want: „Denken over de toekomst, zegt Polak, is niet alleen de krachtige hefboom voor vooruitgang maar eveneens voorwaarde voor overleving". Het onderwerp dat uw congrescommissie mij heeft toevertrouwd is getiteld „de stad- hoe?" Ik was mij bewust dat dit een zo omvattend vraagstuk was, dat ik met behoud van de titel mij tot één facet moest beperken, zo niet het congres tot laat in de dag zou gaan duren en ik neem aan, dat dit ondanks uw belangstelling voor de planologie, wat ik uit uw grote opkomst mag afleiden, toch zeker niet uw bedoeling zal zijn. Het zou evenmin elegant zijn tegenover mijn medesprekers die straks het panel gaan vormen. Ik zal mij daarom beperken tot de stadsrecon structie met de problemen die daaraan verbon den zijn, mij bewust dat ik daarbij mijzelf be perkingen moet opleggen èn vanwege de mij toegemeten tijd èn om u de mogelijkheid te geven zo dadelijk vragen te stellen om aan vulling en verduidelijking te verkrijgen. Literatuur De stadsreconstructie staat volop in de belang stelling en dit behoeft ons niet te verwonderen als we het belang van de stad en meer in het bijzonder van het stadscentrum voor het cultu rele leven beschouwen. In de binnenstad woont men, gaat men uit en verkeert men. Deze zaken treft men ook in de buitenwijken aan, maar in de binnenstad zijn al die functies op hun beurt weer genuanceerd aanwezig. Er wordt niet op één manier ge woond, doch op tientallen manieren en zo ook voor het werken en uitgaan. In de stad treft men de banken, de universi teitsgebouwen, het warenhuis, de café's in alle variaties aan. Er zijn de kleine ambachtsbedrijf jes, de drukke winkelstraten, het theater, de Mitscherlich, Alexander, Die unwirtlichkeit unserer Stadte, Frankfurt am Main, 1965. Ewald, William R., Jr. e.a., Environment and Change, the next Fifty years, [ndiana, 1968. Buchanan, Colin e.a., Traffic in Towns. London. 1963. Alexander, dr. Christopher, A Town is not a Tree. Design 1966. Prof. Drs. G. J. v. d. Berg, Ruimtelijke ontwikkelingen in tijdsperspectief in Bouw 24-1. Prof. Ir. N. J. Habraken, „Toelichting bij de tentoon stelling" SWB 3, Bergeijk 1967. Ir. Th. Quené, Verstedelijking; de geleiding van een proces. Inleiding voor de afd. Techn. Economie c.a. van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs op 26 mei '71, Utrecht. Rijksplanologische Dienst, Stadsvernieuwing, Publica tie 1970-2. Den Haag, 1970. Rijksplanologische Dienst, Woonmilieu. Publicatie 1970-5. Den Haag, 1970. Inleiding gehouden op 15 oktober 1971 te Arnhem op het zesde NGL-congres. door ir. A. Scheffer, hoofd van de afdeling Grondbedrijf, Landmeten en Leidingenregistratie van Publieke Werken der gemeente Tilburg. 64

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 8