(a N),
Van deze foutenbronnen zijn die, welke te wij
ten zijn aan het gyroscoop-gedeelte en aan de
instrumentconstante, de meest belangrijke.
Omdat de betrouwbaarheid van het gyroscoop
gedeelte ook de vaststelling en de betrouwbaar
heid van de instrumentconstante beïnvloedt,
zullen beide gezamenlijk bekeken worden. Uit
vergelijking (25) volgt:
A A N I (27)
Wordt de gegeven calibratierichting, tijdens het
vaststellen van de instrumentconstante, als rela
tief foutloos beschouwd, dan mogen we (27) als
volgt schrijven:
A N I c (28)
Wordt (28) omgezet in een foutenvergelijking,
dan krijgen we:
sA (29)
Vergelijking (29) wil zeggen, dat de fout in de
vaststelling van de instrumentconstante afhan
kelijk is van de fouten veroorzaakt door het
gyroscoop gedeelte en van de meetfouten tij
dens de calibratie-meting. Vergelijking (29) kan
als volgt uitgesplitst worden [8]:
(30)
95
O richting beginaflezing O op de horizontale
rand,
nr, n/ aflezingen van de rechter en linker omkeer-
punten op de hor. rand,
N richting naar het geografische noorden (ge
corrigeerde rustpositie van de gyroscoop),
Nn rustpositie van de gyroscoop, berekend uit
de omkeerpunten,
A Nn noordcorrectie,
A instrumentconstante van de gyro-theodo-
liet, bepaald door calibratiemeting,
Ge.N noordrichting, rakend aan de meridiaan van
de standplaats,
aflezing op de hor. rand, overeenkomend
met de terreinrichting,
a richting aanwijzing op de gyro-theodoliet
A het gevraagde azimut van de gegeven rich
ting (A a A).
Fig. 15
Fig. 16
sA syj sr zq £u sv -f Sx
mechanische natuurkundige factoren
optische factoren m.b.t. de
factoren meting