vlak door F en de tolas, en wel zo lang en zo danig, dat uiteindelijk de draaivector Ico van de tol dezelfde richting heeft als die van de sto rende vector van de kracht F. (fig. 1). Oefent de kracht F, bijvoorbeeld door asymme trische lagering of door lagerwrijving aan één van de as-uiteinden, voortdurend een werking uit op de tolas, dan zal de gyroscoop blijven precesseren. Men noemt dit drift. Onder een vrije gyroscoop verstaat men een tol, die volledig cardanisch opgehangen is; men noemt dit ook wel een gyroscoop met twee vrij heidsgraden van beweging (de derde vrijheids graad is de rotatieas figuuras). Ontbreekt een van de bewegingsmogelijkheden, dan spreekt men van een gyroscoop met één vrij heidsgraad van beweging. N.B. Wij bedienen ons hier van de Anglo- Amerikaanse aanduiding, omdat deze de bewegingsmogelijkheid van de roterende tol duidelijker weergeeft dan de Euro pese aanduiding, welke spreekt van 3- resp. 2 vrijheidsgraden van beweging. Wij kunnen de gyroscopen, al naar gelang hun ophanging, o.a. onderscheiden in: 1.a. horizontaal gelagerde gyroscopen (fig. 3), b. vertikaal gelagerde gyroscopen (fig. 4). 2.a. vrije gyroscopen: deze zijn volledig car danisch opgehangen en hebben twee vrij heidsgraden van beweging (fig. 3, 4, 10), b. inclinatie gyroscopen: deze zijn horizon taal gelagerd en hebben één vrijheidsgraad van beweging, de Z-as is vast, de gyros coop kan alleen kippen om de E-as (fig. 11), c. declinatie gyroscopen: deze zijn horizon taal gelagerd en hebben één vrijheidsgraad van beweging, de Y-as is vast, de gyros coop kan alleen draaien om de Z-as (fig. 12), Wij kunnen de gyroscopen, al naar gelang hun constructie, o.a. onderscheiden in: 3. de klassieke gyroscoop, met 2- of 1 vrij heidsgraden van beweging, 4.a. de „rate-gyro", met 1 vrijheidsgraad van beweging, b. de „rate-integrating-gyro", met 1 vrijheids graad van beweging, 5. de vrije-rotor gyro's, met 2 vrijheidsgraden van beweging en waarbij de rotor tol) gedragen wordt door de een of andere sfe- rische lagering, zoals: a. de door gas aangedreven vrije rotor gyro, b. de elektrostatische vrije rotor gyro, c. de cryogene vrije rotor gyro, 6. de gyroscopen zonder rotor, zoals: a. de laser gyro, b. de vibrator gyro (stemvork gyro). Bij de behandeling van de theorie wordt uitgegaan van de volgende basis formules: [1], [3] hoek a co.t hoeksnelheid x tijd (1) hoeksnelheid co hoekversnelling aa traagheidmoment 0 hoekmoment Iw da d t dco d/ Z (A m.r-) 0.CO hoektoename tijdtoename hoeksnelheid tijdtoename (2) (3) som van alle massadeeltjes x hun afstand2 tot de draaiingsas (4) traagheidsmoment x hoeksnelheid (5) 88 Fig. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 4