BEZ1NNINGSCOMMISSIE
RUILVERKAVELINGSBELEID
De Ministerraad heeft in zijn zitting van 30
maart j.l. zijn goedkeuring gehecht aan de
hoofdlijnen inzake het ruilverkavelingsbeleid.
Deze hoofdlijnen bevatten de conclusies van de
zgn. ministeriële bezinningscommissie over ge
noemd beleid. In de commissie is overleg ge
voerd tussen de ministers van verkeer en water
staat en van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening en de staatssecretarissen van financiën
en cultuur, recreatie en maatschappelijk werk,
onder voorzitterschap van de minister van land
bouw en visserij. Uitgangspunt van dit overleg
is het terzake gestelde in de Regeringsverkla
ring geweest, dat voortzetting van een beleid
tot herstructurering van het platteland nood
zakelijk is, maar dat de regering bezinning op
enkele aspecten van de ruilverkaveling geboden
acht. Reeds werd in het Regeeraccoord in het
kader van herwaardering van overheidsuitgaven
als voorbeeld o.a. genoemd het voornemen tot
verlagen van ruilverkavelingssubsidie en het ver
hogen van ruilverkavelingsrente. Voorts werd
daarin ten aanzien van het wettelijke instrumen
tarium de wenselijkheid benadrukt van een
onderzoek naar de mogelijkheid om tot een
landinrichtingswet te komen, mede gezien de
toenemende niet-agrarische functies van het
platteland, met behoud van een effectief beleid
gericht op de verbetering van de landbouw
structuur.
Wijziging Ruilverkavelingswet
De thans door de regering genomen beslissingen
ten aanzien van het ruilverkavelingsbeleid con
centreren zich rond de volgende drie hoofd
punten:
aanpassing van de financiële mogelijkheden
van het ruilverkavelingsbeleid;
de stemmingsprocedure;
de landinrichtingwet.
Voor wijziging van de ruilverkavelingsrente,
evenals van de stemmingsprocedure, is wijziging
van de Ruilverkavelingswet nodig.
Hiertoe zal zo snel mogelijk een ontwerp van
wetswijziging worden ingediend. De regering
is daarbij voornemens onder meer voor te stel
len dat de ruilverkavelingsannuïteit tot 6% zal
worden verhoogd, te betalen gedurende 26 jaar
(was: 5%, resp. 30 jaar).
De schattingswaarde van de grond benodigd
voor de aanleg van openbare wegen en water
lopen, zal als kostenfactor in de begroting van
de ruilverkaveling worden opgenomen. Tot nu
toe wordt deze grond om niet in mindering ge
bracht op de rechten op toedeling van de
grondeigenaren. Om aan de bezwaren van de
grondeigenaren tegen deze aftrek tegemoet te
komen, is overeengekomen de schattingswaarde
als kostenfactor op te nemen.
Voorts zal de regering voorstellen de stem
mingsprocedure bij ruilverkavelingen in zoverre
te wijzigen, dat niet uitgebrachte stemmen niet
worden meegeteld bij bepaling van de uitslag.
De regering verwacht dat het doen vervallen
van deze bepaling tegemoetkomt aan het rechts
gevoel.
Deze beslissingen en andere maatregelen van
aanpassing van de financiële mogelijkheden van
het ruilverkavelingsbeleid zal de minister van
landbouw en visserij verwerken in een reeds
toegezegde nota aan het Parlement inzake de
in Brussel genomen besluiten met betrekking tot
het te voeren structuurbeleid.
Studiecommissie landinrichtingswet
De studie ten aanzien van de mogelijkheden om
tot een landinrichtingswet te komen, zal spoe
dig ter hand worden genomen. Hiertoe zal een
interdepartementale commissie worden inge
steld. De parlementaire discussies over de Re
constructiewet Midden-Delfland en over de wij
ziging van de Ruilverkavelingswet zullen mede
van invloed zijn op de studie over een mogelijke
landinrichtingswet, die in de plaats van de
Ruilverkavelingswet zal kunnen komen.
Over de wijziging van de Ruilverkavelingswet
zal de Centrale Cultuurtechnische Commissie
nog de gelegenheid krijgen haar advies uit te
brengen.
GRONDAFSTAND BIJ
RUILVERKAVELINGEN
Conform verzoek van de Tweede Kamerleden,
de heren Ter Woorst en De Bekker, heeft de
minister van landbouw en visserij a.i., drs. J.
Boersma een overzicht verstrekt van de opper
vlakten en percentages van de grond in 58
opgeleverde ruilverkavelingen over de jaren
1967 t/m 1971, die door betrokkenen moest
138