Nu gaat het om iets geheel anders. De methode Cassini wordt ervan verdacht niet geschikt te zijn voor alle voorkomende geval len. Zij wordt gediskwalificeerd door wat de h.t.w., zonder dat daarvan enig bewijs bekend is, op blz. 173 beweert: „Om een zo nauwkeurig mogelijk resultaat te verkrijgen, is het gewenst, dat a «s (1 100 of 300 gr en AB lang is in verhouding tot MP." Om deze bewering te weerleggen volgt hier een ongedacht eenvoudige bewijsvoering. Dit altijd maar slepende probleem zal voortaan als eind- examenvraag op de HTS gesteld kunnen wor den. Zonder enig bezwaar kunnen we het probleem vereenvoudigen, door de afstanden 1 van het punt P naar de bekende punten A, M en B gelijk te stellen. Zo was het ook in figuur 1 bedoeld. In figuur 5 zien we de willekeurige hoek a op de boog ACM en daardoor in C de hoek 200 a op de boog MPA, verdeeld in twee gelijke hoeken, elk 100 x/2 u, omdat boog MP boog PA. Op deze laatste boog staat ook hoek PM A 100 y2 a en omdat hoek CAM recht is, zal hoek AMC zijn 100. Voor de afstand AM vinden we (de middel loodlijn daarop door P zal dit verduidelijken) 2 sin y2 a de afstand CP l tg y2 a. De coördinaten van punt C ontstaan (zie de formules 3 en 4) door vermenigvuldiging van (Xm Xa) en van (Yu Ya) met cotg a Dit resulteert in vermenigvuldiging van AM met cotg u AC, zoals ook in figuur 3 te zien Het bepalen van cotg a geeft een volstrekte fout, cotg a waardoor in C een afwijking CC, ontstaat, op of in het verlengde van AC, omdat AC met AM een absoluut rechte hoek vormt. AM cotg a Voor het berekenen van punt P is hier alleen van belang de afstand ac, loodrecht op CD. ac CC(sin 100 y2 a) CC, cos y2 a AM cos y a cotg a) 2 sin y a cos y2 a cotg a) sin a (<5 cotg a). Hier mag ik verwijzen naar het artikel „Grote (co)tangenten" in Geodesia van februari 1960. Daarin toonde ik aan dat de met het formulier kad.nr. 62 bepaalde waarden en reciproke waarden praktisch dezelfde nauwkeurigheid hebben en de (co)tangenten zijn van hoeken met een maximale afwijking (zie hoek CMC,) van 0,73 dmgr. Daardoor was het mogelijk de zo lastig te bepalen volstrekte fout van alle (co)tangenten te definiëren: 1 1/7 10-8 d tg a en cotg u cos-' a 1 1/7 10-8 sin-' a Nemen we aan dat 1000 m 10ü mm, dan is de grootst mogelijke afwijking in C: sin- a ac sin a 1 1/7 10-6 10G mm 1 1/7 sin a mm per 1000 meter. 188 CC, is. /OO-'A al) Fig. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 12