Jaarverslag Kadaster 1 971 Het jaarverslag van de dienst van het Kadaster en de Openbare Registers over 1971 (46 blz.) geeft een goed beeld van de kadastrale activi teiten. Enkele punten uit dit lezenswaardige verslag geven wij hieronder weer. OEEPE-proef Dordrecht Bij onderdeel 7.2 van het jaarverslag over 1970 werd medegedeeld dat door de Organisation Européenne d'Etudes Photogrammétriques Ex- perimentales (OEEPE) - waarin samenwerken Duitsland, Oostenrijk, Italië, Zwitserland, Bel gië en Nederland - werd besloten tot het nemen van enige proeven met als doel: a. na te gaan met welke nauwkeurigheid in een fotogrammetrisch model gebouwen kunnen worden aangemeten; b. te onderzoeken met welke nauwkeurigheid de noodzakelijke terrestrische aanvullingen aan fotogrammetrische modellen moeten worden uitgevoerd; c. te bepalen met welke nauwkeurigheid, met inachtneming van bepaalde voorzorgen, een bebouwd gebied met behulp van de foto- grammetrie in kaart kan worden gebracht. Voor dit onderzoek werden een tweetal proef objecten aangewezen waarvan er één in Neder land is gelegen en wel een gedeelte van de oude binnenstad van Dordrecht. Het is de bedoeling dat alle verzamelde ge gevens worden doorgegeven aan een tiental fotogrammetrische centra in Europa, die dan voor de bewerking van deze gegevens zorg zul len dragen. De werkzaamheden ten behoeve van het Nederlandse proefobject worden geleid door het bureau van de Fotogrammetrische Dienst van het Kadaster. Er wordt hierbij nauw samengewerkt met het bureau van de Land meetkundige Dienst van het Kadaster te Dor drecht, de Landmeetkundige Afdeling van de Dienst voor Gemeentewerken te Dordrecht en het ITC te Enschede. De fotogrammetrische opnamen van het proef gebied hebben plaats gehad op 30 mei en 1 juni 1971, waarbij werd gefotografeerd op de scha len 1 3500 en 1 6000. Van te voren werden in de directe omgeving van de op te nemen gebouwen een aantal terreinpunten geplaatst en gesignaliseerd, welke zullen moeten dienen als uitgangspunten voor fotogrammetrische en ter restrische metingen en berekeningen. Alle te verrichten terrestrische metingen kon den in 1971, geheel volgens het hiervoor op gestelde schema, worden uitgevoerd. De ver zamelde gegevens zijn daarna ter uitwerking toegezonden aan de door de OEEPE aange wezen centra in de verschillende landen. Op het einde van het verslagjaar waren deze werk zaamheden nog niet beëindigd. Mechanisatie van het plan van toedeling In het vorige jaarverslag werd medegedeeld dat de analyse van de tot dusver bereikte resultaten bij de mechanisering van het plan van toedeling bij ruilverkavelingen, tot de conclusies hebben geleid dat een nieuwe aanpak hiervan nodig is. In december 1970 werd daarom een werkgroep in het leven geroepen die tot opdracht kreeg het toedelingsproces nader te bestuderen en een ontwerp op te stellen voor een werkwijze waarbij de computer optimaal kan worden in geschakeld. Na een grondige bestudering van de proeven in de ruilverkaveling „Haagsche Beemden" en „Dalen", werd het probleem door de werkgroep van de grond af aan geana lyseerd. Hoe deze analyse werd uitgevoerd en op welke wijze een geheel nieuw systeem van mechanische toedeling werd opgebouwd, zal hier niet nader worden aangegeven, aangezien hierover een uitgebreid verslag werd gegeven in aflevering 71/7 van het Nederlands Geode tisch Tijdschrift. een landmeter met 6 jaar ervaring, waarvan 5 jaar in Afrika, zoekt tijdelijk of blijvend een voor hem passende werkkring. Brieven te richten aan: C. VAN DEN BERSSELAAR Van Alphenstraat 6 - 's-Gravenhage 190

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 14