Overdracht Kadastergebouw Apeldoorn
Op 29 juni 1972 werd in aanwezigheid van
talrijke genodigden het nieuwe centrale kadas
tergebouw te Apeldoorn officieel overgedragen
door de staatssecretaris van Financiën mr.
A. P. J. M. M. van de Stee aan de commissie
van beheer onder voorzitterschap van ir. A. H.
van der Most.
Het negen verdiepingen tellend gebouw her
bergt de fotogrammetrische dienst, het bureau
van de rijksdriehoeksmeting en het centraal
teken- en opleidingsbureau. Na verloop van tijd
wordt ook de directie van het Kadaster en de
Openbare Registers in het gebouw aan de
Waltersingel gehuisvest.
Na een welkom door de heer Van der Most
spraken ir. Kuipers, directeur van de Rijksge
bouwendienst in Gelderland en Overijssel en
burgemeester F. Th. Dijckmeester van Apel
doorn.
Hierna hield staatssecretaris Van der Stee zijn
openingstoespraak, waarin hij nader op het ont
staan, de omvang en de taak van het Kadaster
inging. Vervolgens werd een interessante rond
leiding door het gebouw gehouden en kon
kennis worden gemaakt met de apparatuur van
de afdelingen.
De toespraak van de heer Van der Stee laten
wij hieronder, enigszins verkort, volgen.
Het kadaster heeft steeds wel veel langs de weg
gemeten, maar erg weinig aan de weg getim
merd. Daarom stel ik het op prijs van deze
gelegenheid gebruik te maken om iets van de
dienst te vertellen en vooral de betekenis die
deze heeft voor de moderne maatschappij te
belichten. Een korte terugblik in de historie is
daarvoor wel nodig.
Het registreren van de grond in kaartvorm en
in een verbaal systeem is niet nieuw. In het
oude Egypte, 2000 jaar voor het begin van
onze jaartelling, bestond reeds een systeem van
grondregistratie.
Merkwaardigerwijs stamt de bestuurlijke acti
viteit voor het vast goed op landelijk niveau,
zoals wij die kennen, pas uit de tijd van de
franse overheersing.
Precies als thans had de overheid van toen be
hoefte aan meer inkomsten. Naar frans voor
beeld werd besloten om grondbelasting te gaan
heffen. Bij keizerlijk decreet van 1811 werd
verordonneerd daartoe het gehele land op te
meten en te kadastreren.
Ook na de restauratie bleven de franse voor
schriften van toepassing.
Twintig jaar later, lang nadat de Bonaparte's
het wereldtoneel hadden verlaten, was dat werk
gereed. In 1832 werd het kadaster operationeel.
De oorspronkelijke doelstelling was dus een
fiscale. Maar in de in 1811 gegeven handlei
ding is reeds vastgesteld dat de eigenaren er op
gewezen dienden te worden dat een goede vast
stelling van ieders eigendom ook een middel
zou zijn om in de toekomst eigendom te be
wijzen en grensgeschillen te voorkomen.
Ook de organisatie van de openbare registers
bij de hypotheekbewaringen toont een duide
lijke franse invloed. Het stelsel van openbaar
heid met betrekking tot de rechten op on
roerend goed is echter niet van franse, maar
van germaanse oorsprong.
Bij de Germanen stond de grondeigendom in
hoog aanzien, ook al omdat daaraan staatkun
dige rechten verbonden waren. Het was daar
om van groot belang dat iedereen op de hoogte
was met de stand van zaken en overdracht van
grond vond dan ook plaats in de vergadering
van vrije mannen.
Later geschiedde dit door afkondiging van de
kansel in de kerken en nog later ten overstaan
van de gerechten. Ook ging men er geleidelijk
toe over een en ander te boeken en zo ontston
den de openbare registers.
Dat deze registers sedert de franse tijd niet
langer door de gerechten werden gehouden, -
zoals nu nog in Duitsland het geval is met de
„Grundbücher" -, maar door afzonderlijke be
waringen welke ressorteerden onder het dienst
vak van de Registratie, het Kadaster en de
Loterijen, had ook weer een fiscale achter
grond: ten behoeve van de schatkist werden
namelijk, tot hun afschaffing bij de Registratie-
wet 1917, rechten van in- en overschrijvingen
geheven.
Al spoedig bleek het belang van de kadastrale
gegevens als sleutel tot de openbare registers
194
Het centraal kadastergebouw te Apeldoorn.