met betrekking tot het vast goed en op 1 april
1839 kwam de vereniging tot stand var. de
bewaringen van het kadaster met die van de
openbare registers.
Vermelding van de kadastrale aanduiding van
het onroerend goed werd verplicht gesteld voor
de in de openbare registers te publiceren stuk
ken.
Als ik hier spreek van openbare registers, dan
illustreer ik daarmede dat openbaarheid bij
deze dienst al een normale zaak was 130 jaar
vóór de commissie Biesheuvel haar werkzaam
heden begon. Zij was haar tijd wel ver vooruit.
In de doelstelling van de nieuwe dienst waren
- zoals ik zojuist al aangaf - twee aspecten
samengebracht. Dat was aan de ene kant de
bescherming van het bezit, het belang van de
burgers. Maar aan de andere kant, vooral ook
het belang van de Staat. En dat belang mani
festeerde zich in de behoefte aan een nieuwe
belastingheffing, die door de kadastrale grond-
registratie mogelijk werd gemaakt.
Met deze constructie en tweeledige taakstelling
was toch wel een kiem gelegd voor een tegen
stelling die zelfs nu nog niet geheel is ver
dwenen. Aan de ene kant de openbare regis
ters, in de eerste plaats gericht op bescherming
van belangen van de burgers, maar tevens toch
essentieel voor een administratie van de zake
lijke rechten van overheidswege.
Aan de andere kant het kadaster, primair ge
richt op de belangen - fiscale en andere - van
de Staat, maar tegelijkertijd het apparaat dat
de openbare registers toegankelijk, hanteerbaar
maakt.
Een synthese van deze privaatrechtelijke en pu
bliekrechtelijke taken wordt pas mogelijk in
deze tijd, waarin allengs het besef is gegroeid
dat er geen tegenstelling is tussen de democra
tische Staat en zijn burgers maar dat wij allen
tezamen die Staat vormen.
Maar ik keer terug naar het kadaster en de
openbare registers zoals die omstreeks de jaren
1832 tot 1839 in Nederland zijn ontstaan.
Deze regelingen voldeden aan de maatschap
pelijke behoeften van de 19e eeuw. Het appa
raat dat met de uitvoering van de regelingen
was belast bestond uit deftige ambtenaren, die
naren van een Staat, wier werk gericht was op
bescherming van het bezit en van de orde.
De ontwikkeling van het kadaster verliep dus
danig dat de taken gericht op de behartiging
van de rechtszekerheid de fiscale doelstelling
duidelijk voorbijstreefden. Op dat privaatrech
telijk terrein verricht de dienst haar belangrijke
taak nu al meer dan 140 jaar. Het registreert
zowel de subjecten als de objecten van de
zakelijke rechten, houdt de mutaties daarin bij
en verstrekt informatie aan burgers en over
heid. Deze activiteiten zijn van zeer massale
omvang geworden. Om U daarvan een indruk
te geven enige cijfers. Totaal zijn 2y2 miljoen
zakelijk rechthebbenden geregistreerd. Aan ob
jecten is het Nederlandse grondgebied opge
deeld in zes miljoen kadastrale percelen, waar
van jaarlijks ongeveer 1 ]/2 miljoen met een
mutatie in aanraking komen.
Jaarlijks worden ongeveer 225.000 akten be
treffende overgang van zakelijke rechten ter
overschrijving aangeboden en de mutaties ver
werkt in de boekhouding. Voor ongeveer
90.000 gevallen is ambtshalve uitmeting in het
terrein noodzakelijk. Daarnaast worden =fc
60.000 overgangen verwerkt tengevolge van
erfopvolging. Jaarlijks worden 180.000 hy
potheken ingeschreven. Terwijl er 850.000
stukken ter informatie worden afgegeven. Door
de landmeetkundige dienst worden naast de
ambtshalve metingen op verzoek van particu
lieren ruim 12.000 metingen uitgevoerd.
Dat is het niveau waarop de laatste jaren is
geopereerd in de sfeer van het privaat-recht.
Maar de ontwikkeling stond niet stil. Steeds
meer wordt de dienst van het kadaster en de
openbare registers door de overheid gehan
teerd als bestuursinstrument, waardoor het in
de publiekrechtelijke sfeer komt. In talrijke
wetten en voorschriften wordt een relatie met
het kadaster gelegd. Waarbij het bij het kadas
ter al lang niet meer gaat om registratie van
zakelijke rechten alleen.
In dit verband is het objecten-bestand van uit
zonderlijke betekenis. Zoals gezegd is ons ge
hele land opgedeeld in zes miljoen kadastrale
percelen. Het kadastrale perceel is een goed
gelimiteerd en landmeetkundig vastgelegd ge
deelte van de nederlandse bodem. Éénduidig
gecodeerd door de kadastrale kenmerken. Bij
uitstek het middel om - naast de rechtstoe
stand - met betrekking tot de gesteldheid en
geaardheid van die bodem gegevens te koppe
len, vast te leggen en te registreren. Dit geeft
lagere overheden als provincies, gemeenten en
waterschappen de mogelijkheid om uitgaande
van dat grote kadastrale bestaan aan de kap
stok van het kadastrale perceel vele voor hen
belangrijke gegevens op te hangen.
De kadastrale gegevens zelf zijn maatschap
pelijk gezien in de publiekrechtelijke en be
stuurlijke sfeer zo essentieel geworden dat de
overheid met betrekking tot de grond zonder
het kadaster nog nauwelijks een stap kan ver
zetten.
195