■2 50 - fijn spar - 30 600 800 nm. pan. film kleur filter zonnestand een projectie is van het zijaanzicht van het voorwerp. Op deze wijze kunnen in open bosopstanden houtsoorten geïdentificeerd worden. Naast de te meten kroondiameter en boom hoogte, en de vaak typische rangschikking van takken is ook de textuur van belang voor de vorming van het kroonbeeld. De textuur is het fijne patroon van snel afwisselende grotere en kleinere schaduwen binnen een kroon. Vaak kan niet alleen de houtsoort, maar ook zijn leeftijd beoordeeld worden aan de hand van deze criteria. De rangschikking van de objec ten vertelt vaak iets over de oorsprong. Karak teristiek is bijvoorbeeld het patroon van fruit bomen in een boomgaard, of auto's op een parkeerplaats. De locatie kan een aanwijzing zijn omtrent de identiteit, zoals bijvoorbeeld een gebouw aan een spoorbaan met veel rails vermoedelijk eer der een station zal zijn dan een brandweer kazerne. Ook de associatie met andere wel goed identificeerbare voorwerpen kan van be lang zijn. Zo kunnen slecht herkenbare woon boten geclassificeerd worden door de associatie met de hun op het water omringende herken bare plezierbootjes. En zo wettigt de aanwezig heid van kassen in een landstreek de conclusie, dat daar komkommers en tomaten geteeld wor den, ook al zien we de tomatenplanten niet afgebeeld op de foto. In een andere landstreek is de aanwezigheid van kassen een aanwijzing voor bloementeelt. Dus plaatselijke kennis is erg belangrijk. Een veelheid van gegevens kan direct of in direct uit de luchtfoto worden afgeleid. Nog één praktisch voorbeeld: in Californië wordt de produktie van sinaasappels geschat door in de oogsttijd elke twee weken te vliegen en op de luchtfoto's het aantal kisten in de boomgaar den te tellen. De vitaliteit van vegetaties Het is vooral de kleuren infrarood film die een belangrijke rol speelt bij het beoordelen van de gezondheidstoestand van allerlei gewassen. Ge zonde groene vegetatie is kenbaar aan een re flectiecurve met een piek in het groene licht (hetgeen voor ons menselijk oog zichtbaar is) en een enorm reflectieniveau (tot 80%) in het nabije infrarood (fig. 2, curve 1). Gebeurt er iets met het loof in ongunstige zin, watertekort, gasvergiftiging, schimmels, verwelking, dan uit zich dit vaak het eerst in een terugvallende re flectie in het infrarode deel van het spectrum. Uiterlijk is er dan nog niets merkbaar (het blad blijft groen) maar de anatomische bouw van het blad heeft dan al enige veranderingen on dergaan (curve 2). Op een kleuren infrarode foto is dit fenomeen aanwijsbaar doordat de infrarood gevoelige emulsielaag nu minder straling ontvangt. De in het diapositief zichtbare rode kleur is dan min der intensief, zodat de totaal kleur van rood verschuift via rose naar wit of vuilgrijs, afhan kelijk van de plantensoort. In een later stadium als het blad begint te ver kleuren, treedt er in het zichtbare spectrum een verschuiving op van groen naar geel en bruin. Is er nog steeds enige infrarood reflectie 2 30 - 500 70 0 900 nm. golflengte 181 Fig. 1. Fig. 2. o O

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 5