AANDACHT VOOR EEG-STRUCTUURRICHTLIJNEN De ontwerpbesluiten ter uitvoering van de EEG-structuurrichtlijnen voor modernisering van landbouwbedrijven en ter bevordering van de bedrijfsbeëindiging in de landbouw zijn thans door de minister van landbouw en visserij, ir. P. J. Lardinois, aan de Europese Commissie te Brussel voor advies voorgelegd. Na ontvangst van dat advies kunnen de ont werpbesluiten definitief worden vastgesteld. Zij zijn opgesteld door de door de minister met de uitvoering belaste instanties, te weten: de Stichting Ontwikkelings- en Sanerings fonds voor de Landbouw (O. en S.-fonds); de Stichting Beheer Landbouwgronden (SBL); de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw; de Centrale Cultuurtechnische Commissie (CCC). O. en S. fonds Het bestuur van het O. en S.-fonds stelde de volgende drie ontwerp-besluiten op: Het Kaderbesluit Landbouwbedrijven met Ontwikkelingsmogelijkheden"houdt in, het al gemene kader waarbinnen in ons land de zgn. moderniseringsrichtlijn door toepassingsbeslui ten voor de verschillende sectoren wordt uit gevoerd. In het Toepassingsbesluit Akkerbouw-, Vee houderij- en Gecombineerde bedrijven met Ontwikkelingsmogelijkheden"dat de toepas sing regelt van het kaderbesluit in de genoemde sectoren, worden de rentesubsidies op leningen voor de ter uitvoering van een goedgekeurd ontwikkelingsplan verrichte investeringen: bepaald op 4%; beperkt tot een leningsbedrag in het alge meen van maximaal 144.800,per ar beidskracht met een maximum van vier arbeidskrachten; niet langer gegeven dan 15 jaar voor in vesteringen in bouwwerken, perceelsverbe teringen en utiliteitswerken. Voor werktui gen is de looptijd zes jaar en dan nog alleen voor bedrijven met een arbeidsbehoefte van tenminste drie volwaardige arbeidskrachten; niet gegeven voor leningen kleiner dan 20.000,—; en ook niet gegeven voor leningen in de sector varkenshouderij, mestkalveren en tuinbouw, voorzover dit geen akkerbouw- matige groenteteelt betreft. Het O. en S.-fonds heeft in samenwerking met de Raad voor Bedrijfsontwikkeling de toepas sing van het kaderbesluit voor andere sectoren nog in studie. Een regeling voor de_ fruitteelt is in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Krachtens het „Beëindigingsvergoedingsbesluit" kunnen terzake de volgende vergoedingen wor den toegekend: A. aan bedrijfshoofden (al dan niet hoofdbe roep landbouw) op basis van de vrijge maakte, in beginsel aan de SBL over te dragen cultuurgrond tot een maximum van 20.000,per beëindiging. B. aan bedrijfshoofden met hoofdberoep land bouw: een vergoeding ineens op basis van de bedrijfsomvang bij beëindiging vóór de 50-jarige leeftijd (conform de punten telling zoals thans onder de Nederland se, nationale regeling geldt); een maandelijkse vergoeding bij beëin diging op een leeftijd vanaf 50 jaar tot en met de maand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Deze vergoeding bedraagt 217,20 per maand, welk be drag jaarlijks zal worden herzien, al naar gelang het indexcijfer van de ge zinsconsumptie is gestegen of gedaald. C. werknemers en medewerkende gezinsleden van 5065 jaar genieten eenzelfde maan delijkse vergoeding als bepaald voor onder B. begrepen bedrijfshoofden. Om in aanmerking te komen voor de vergoe ding op basis van de vrijgemaakte cultuurgrond moet aan de volgende eisen zijn voldaan: Het bedrijfshoofd moet: nog geen 65 jaar zijn; over de laatste drie jaren een totaal-fiscaal zuiver inkomen van niet meer dan gemid deld 15.000,— hebben; een bedrijf uitoefenen, waarvan de omvang gemiddeld in de jaren 1970 tot en met 1972 tenminste 2500 punten bedraagt, met een minimum in 1972 van 2500 punten. 220

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 12