MS-kaart. Daniel Rogers bracht die in 1572 mee uit Ierland. Hij noemde het werkstuk „very exact". Triangulatie was in zijn tijd in Engeland zeker niet gebruikelijk. Wel is er in het B.M. een originele tekening van Bocerne's driehoeksme ting in de omgeving van Gravesend en Tilbury en William Bourne heeft in zijn MS 1571 een actueel voorbeeld gegeven van een driehoeks meting van de Theems van Northfleet tot de Nore, met de Medway tot aan Rochester. (Zijn instrument is reeds door Cunningham beschre ven in diens Cosmographical Glasse (1559). Voor zijn hoeken zal Saxton de beschikking hebben gehad over een planimetrum of geo metrisch instrument, eenzelfde instrument als Gemma Frisius en Cunningham reeds bezigden. De hoeken naar de nabij gelegen torens en heu vels werden gemeten met behulp van kompas of Jacobsstaf. De afstanden werden vaak „ge reden", als die niet door berekening of uit in formaties van plaatselijke gidsen verkregen konden worden. (Het meetwiel is nog niet uit poUttittrutn adUibetUmtf volte Ahrnt de mode: ook aan de maanjeep was er één be vestigd). Gezien de snelle vorderingen die hij maakte moet men wel aannemen dat hij reeds kaarten bezat, waarbij men denkt aan de verzameling van Lord Burghley (nu nog in het B.M., Old Roy) of wel aan de toen reeds bekende „Itine rary" van John Leiand, samengesteld tussen 1534 en 1547. Misschien ook raadpleegde hij de „Topographical Dictionary" van William Lombarde, die nog in 1577 werkte aan de completering er van. Hij nam in elk geval ma teriaal van anderen over, ook hij. Een gekleur de kaart van Belfast Lough uit een particuliere verzameling in Ulster, getekend op „vellum", draagt als rugtitel „Baie of Gragfargus" en heeft als onderschrift „Christopher Saxton after Michael Fitzwilliams 1569". (Een kopie er van, maar zonder titel, is in het Public Record Of fice, misschien nog onder signatuur M.P.F. 77, nr. 10). Lynam noemt nog Reynold Wolfe, die kaarten verzamelde voor zijn „Universal Histo ry of Cosmography"Het is inderdaad mogelijk dat na diens dood in 1573 de kaarten ter be schikking van Saxton kwamen. Gordon Manley heeft getracht (door bestude ring van de op de kaarten afgebeelde heuvels) meer te weten te komen over Saxton's meet methoden, maar veel conclusies waren daaruit niet te trekken. (Geogr. Jn 19341LXXXIII). In de bibliotheek del Rey te Madrid bevindt zich een exemplaar van Saxton's oeuvre, geti teld „Descriptio Angliae, Londini 1579", met 34 kaarten. Het probleem van de oriëntatie was in Saxton's tijd wel opgelost; de kaarten waren Noord ge richt. Omtrent de nulmeridiaan bestond onder de kartografen geen overeenstemming. De voorkeur had een punt op de Azoren of op de Canarische eilanden. Eerst in 1634 bepaalde het Franse gouvernement dat Ferro (de Fer), het meest westelijke van de Canarische eilan den, de basis zou zijn, waarop de Franse kaar ten moesten worden getekend. (Voor Frankrijk bleef dit, meen ik, tot 1789 gehandhaafd). Sax ton baseerde zijn werk op een punt van het ei land St.-Mary, het meest oostelijke van de Azo ren. (Meer hierover leest men in de discussies in de „Atlas Manuale" van Herman Moll, uit gegeven in 1709). Met behulp van o.a. deze gegevens zullen de kaarten deel na deel op de plane-table zijn ont staan. Zoals gezegd, Saxton kaarteerde niet de wegen, echter wel de bruggen over belangrijke rivieren. (Norden en Symonson brachten wel de voornaamste wegen op hun kaarten, maar speciale wegenkaarten ziet men eerst bij Ogilby 215 -Xe S1»' 'Sc Waldseemüller's polymetrum. In de editie 1512 van de „Margarita philosophica" werd het door Reisch en Waldseemliller ontwikkelde instrument polymetrum afgebeeld (bestaande voornamelijk uit het vroegere landmetersvierkant en alhidade) met een kwadrant er bovenop geplaatst, zodat zowel verticale als horizon tale hoeken waargenomen konden worden. Men zag in dit instrument wel de prototype van de theodoliet.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 7