nieuwe behoeften en inzichten aan te passen. Tijdens het verslagjaar kwamen een aantal van deze aanpassingen in oudere ruilverkavelingen aan de orde. Voor het object Schuinesloot-Lut- terscheiding in Noordoost-Overijssel werd goed keuring gehecht aan het voorstel tot beplanten en inrichten van ca. 100 ha door de Stichting Beheer Landbouwgronden verworven land bouwgronden. Verspreid over een aantal objec ten zal deze oppervlakte dienen om het land schap van dit gebied alsnog een aantrekkelijker aanzien te geven en daarnaast de plaatselijke recreatiemogelijkheden te vergroten. In het zuiden des lands kunnen in dit verband worden genoemd de oude Limburgse ruilverka velingen Lollebeek en Midden-Limburg, waar resp. 180 ha en 120 ha alsnog voor de aanleg van bos en natuurterrein worden be stemd. Ook in de in uitvoering zijnde ruilver kaveling Bommelerwaard-West resulteerde het overleg over een herzien landschapsplan in de goedkeuring van een aanvullend krediet voor de aanleg en inrichting van het 50 ha grote natuur- en recreatiegebied „de Lieskampen". In de Brabantse ruilverkaveling Astense Aa is eveneens een herzien landschapsplan in overleg, waarbij de totstandkoming van een omvangrijk natuurpark van die naam wordt nagestreefd. Het streven om de in de planologie zo zeer ge wenste parkgebieden te concretiseren doet in verschillende delen des lands zijn invloed gel den bij het voorbereiden van landschapsplan nen voor ruilverkavelingen. Dit valt niet te ver wonderen aangezien het apparaat van de land inrichting in technisch, juridisch en materieel opzicht dikwijls in staat is om bepaalde plano logische wensen of bestemmingen te realiseren. Daarbij dient echter te worden bedacht, dat het huidige wettelijke kader een integrale land inrichting thans nog niet mogelijk maakt; het legt duidelijk beperkingen op aan de realisatie van vérgaande bestemmingswijzigingen in het buitengebied. Ondanks deze beperkingen wordt het ruilverkavelingswerk in verschillende pro vincies geconfronteerd met planologische ont wikkelingen die de noodzaak tot het stichten van parkgebieden in landelijk Nederland tot een actueel vraagstuk hebben gemaakt. Als een bekend voorbeeld moge in dit verband worden gewezen op het voor enige jaren in uitvoering genomen plan tot de vorming van een beschermd stroomdallandschap in het ge bied van de Drentse Aa. Overwegingen van na tuur- en landschapsbescherming met een daar bij aangepast recreatief gebruik speelden daar bij een belangrijke rol. De uitwerking van een drietal bij dit project betrokken ruilverkavelin gen is sindsdien op de realisatie van dit park- gebied afgestemd. Een meer recent voorbeeld vormt de voorge nomen stichting van het natuurpark „De Maas horst" in de in voorbereiding zijnde ruilverka veling Midden-Maasland in het oosten van Noord-Brabant. Hier is de wens tot het schep pen van een parkgebied aanleiding geworden tot een aanzienlijke uitbreiding van de oorspronke lijk aangevraagde ruilverkaveling. Uitruil en verwerving van gronden, alsmede ontsluiting en inrichting, kunnen aldus de realisatie van dit regionale park aanzienlijk bevorderen. In een nauw samenspel met de verschillende daarbij betrokken instanties kan daarbij wellicht een kerngebied van bos, heide en natuurterreinen van een vrij aanzienlijke omvang worden ont wikkeld. De situering van een dergelijk park in dit deel van Brabant lijkt gunstig, aangezien het hier gaat om één van de zeer weinige ruimten die nog niet door een dicht net van verkeers wegen zijn versneden en evenmin door opdrin gende verstedelijking en industrialisatie zijn aan getast of worden bedreigd. Een gebruikmaken van het apparaat van de ruilverkaveling biedt daarbij het uitzicht op een totstandkoming van dit parkgebied op een redelijk afzienbare ter mijn. Voor het dichtbevolkte zuiden des lands lijkt dit een aantrekkelijk perspectief. Ook in andere in voorbereiding zijnde ruilver kavelingen vereist het scheppen of het in stand houden van grote aaneengesloten gebieden met een bijzondere landschappelijke kwaliteit grote inspanning van de betrokken beleidsinstanties. Overwegingen van milieubeheer, landschapsver betering, recreatievoorziening, instandhouding van flora en fauna, ruimtelijke ordening en leef klimaat spelen daarbij een rol. De nadruk ligt nu eens op het ene en dan weer op het andere facet. In vrijwel alle gevallen echter bestaat er behoefte aan een grootschalige aanpak van de landschapsbouw in de ruilverkavelingen. In sommige gevallen wordt daarbij het uiterste be nut van hetgeen wettelijk mogelijk is. Ook wor den er hoge eisen gesteld aan de samenwerking binnen de voorbereidingscommissies. Het stemt echter tot voldoening dat hierdoor dikwijls re sultaten worden bereikt die in vroeger jaren, toen de kwaliteit van het milieu nog een min der groot probleem leek, eenvoudig ondenkbaar waren. Niettemin noopt de trend in de huidige land schapsbouw tot een verruiming van het wettelijk kader, teneinde tijdig aan de snel groeiende vraag naar een veelzijdiger gestructureerd bui tengebied te kunnen voldoen. In toenemende mate openbaart zich de wens naar een sterker 247

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 11