invloed van stedelijke verlangens bij de herin richting van het platteland. Gelet op de voort schrijdende urbanisatie dient met deze wens ze ker rekening te worden gehouden. Vele tientallen landschapsplannen bevinden zich in verschillende stadia van uitvoering. Jaar lijks worden in de betrokken objecten aanzien lijke oppervlakten van nieuwe beplantingen voorzien. Slechts een zeer beperkt deel daarvan wordt aangebracht ter vervanging van bestaande beplantingen, die met het oog op een rationele kavelindeling moeten verdwijnen. Het grootste deel van de te beplanten oppervlakte dient ter aanvulling van nog aanwezige begroeiing en ter verbetering van de huidige landschappelijke si tuatie. Daardoor neemt in vele ruilverkavelin gen de hoeveelheid bos en geboomte gestadig toe. Ook in dit verslagjaar werd in de verschillende provincies wederom een aantal nieuwe objecten in voorbereiding genomen of ingediend. Slechts enkele daarvan zullen hier in het kort nader worden vermeld. In het grensgebied van Brabant en Limburg werd de voorbereiding van de ruilverkaveling Overloon-Merselo voltooid en het desbetreffen de rapport door de Centrale Cultuurtechnische Commissie goedgekeurd. De problematiek met betrekking tot het landschapsbeheer in dit ob ject concentreert zich in hoofdzaak op het be houd van een zo groot mogelijk deel van het bekende Maasheggengebied. Dit heggenland- landschap, dat zich uitstrekt in de uiterwaarden van de Maas, is van bijzondere betekenis niet alleen in landschappelijk opzicht doch tevens vanwege de soortenrijke botanische samenstel ling van deze heggen en hun ondergroei van zeldzame kruidachtige gewassen. Het fraaiste deel van dit unieke landschapstype bevindt zich op de Brabantse oever ten oosten van de dor pen Vierlingsbeek en Sambeek. In het land schapsplan werd het grootste deel daarvan als een te handhaven landschapsreservaat opgeno men. Van jeen, bijzondere allure is ook het land schapsplan voor de ruilverkaveling Bakel, even eens in Brabant, waarvan de voorbereiding ook in dit jaar gereedkwam. Tn Gelderland vraagt in het bijzonder de voor bereiding van een tweetal in aard en ligging sterk verschillende objecten de aandacht. Het ontworpen landschapsplan voor de ruilver kaveling Rijk van Nijmegen-Noord houdt reke ning met de aanleg en inrichting van een om vangrijk recreatie-object genaamd „de Groene Heuvelen". Hier ligt de nadruk geheel op een creatieve aanpak, zoals die indertijd ook bij de aanleg van het Lingebos in de Tielerwaard werd gevolgd. In de voorgenomen ruilverkaveling Aalten daar entegen staat het behoud van het karakteristieke boomrijke landschap van dit deel van de Ach terhoek alsmede het sparen van het laaggelegen Aaltense Goor als natuurgebied op de voor grond. Bij de Drentse ruilverkaveling Rolde, Anloo en Hooghalen richt de zorg voor het landschap zich in het bijzonder op een zorgvuldige aanpassing van dit oude cultuurlandschap, met zijn essen, houtwallen en verspreide natuurterreinen, aan de veranderde eisen van de landbouwbedrijfs voering. Onder meer door de aanleg van nieuwe grensbeplantingen en de restauratie van be staande houtwallen wordt een landschappelijke aansluiting nagestreefd met het belendende stroomdallandschap van de Drentse Aa, waar van in het voorgaande reeds melding werd ge maakt. In het landschapsplan voor de ruilverkaveling de Veenpolders in het Friese weidegebied ten noordoosten van Heerenveen ligt een sterke na druk op het behoud van de natuurwetenschap pelijke waarden. Grote terreinen zullen hier in het belang van de vogelstand in hun huidige toestand worden gespaard. Een deel daarvan, groot 100 ha zal als natuurreservaat worden aangekocht. Daarnaast zal een oppervlakte van circa 250 ha worden bestemd voor een aantal verspreid gelegen nieuw aan te planten bosele- menten. Voorts zal een gebied van circa 1100 ha, genaamd „Riperkrite", niet cultuurtechnisch worden verbeterd. In een later stadium zal aan dat object een nadere bestemming worden gege ven ten dienste van de recreatie en wellicht ten dele voor natuur en landschap. Voorbeelden van landschapsplannen waarvan de voorbereiding wordt beïnvloed door het proces van de verstedelijking in de nabije om geving zijn die voor de ruilverkavelingen Lo- pikerwaard in Utrecht en Voorne-Putten in Zuid-Holland. In het eerstgenoemde object werd voor het verkrijgen van een beter inzicht in de gewenste toekomstige landschapsstructuur ge bruik gemaakt van de diensten van een studen tenteam, dat gegevens voor een op te stellen model verzamelde. In Voorne-Putten vormt eveneens het pakket van niet-agrarische voorzieningen een onder werp van intensieve studie en overleg. Tenslotte dient nog te worden vermeld dat voor de in 1971 ingediende landschapsplannen een bedrag werd uitgetrokken van 20 miljoen, ter wijl voor de uitvoering in de reeds lopende wer ken 7,6 miljoen werd besteed. 248

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 12