Leidingen registratie in de huidige praktijk*) door J. F. van Weelden, chef van de landmeetkundige afdeling van de dienst voor openbare werken en volkshuisvesting te Dordrecht. Iedereen is er waarschijnlijk wel van overtuigd, dat een goede registratie van leidingen nood zakelijk is. De diensten en bedrijven, die leidingen leggen, hebben goede gegevens nodig voor eigen doel einden (beheer). Voor in uitvoering te nemen werken, waarbij werkzaamheden in de grond moeten worden verricht, dient men te weten, waar leidingen liggen om schade te voorkomen. Degenen, die zich bezighouden met het plannen van leidingen en een plaats voor nieuwe lei dingen moeten vaststellen (in het algemeen lei dingbeheerder samen met wegbeheerder) kun nen dit slechts doen als ze weten, welke ruimte daarvoor beschikbaar is, anders gezegd, als ze weten waar reeds leidingen liggen. Hoewel door publikaties in de dagbladen zo nu en dan het aspect schade sterk naar voren springt en ook wel terecht, moet ik toch zeggen, dat voor degenen, die in de sfeer van leidingen werkzaam zijn, goede kaarten ten behoeve van de planning minstens zo belangrijk zijn. Als ik hier nader op in ga, zou ik achtereen volgens willen aanstippen: a. kaartmateriaal en de vervaardiging van leidingkaarten; b. het samenspel tussen leidingbeheerder, wegbeheerder en kaartvervaardiger; c. wettelijke bepalingen betreffende leidingen. Als we het er over eens zijn, dat goede ge gevens van aanwezige leidingen noodzakelijk zijn, volgt direct de vraag: „Zijn die er dan niet?" en: „Welk kaartmateriaal is dan wel aanwezig?" Alles bijeen genomen zijn er nogal wat motie ven die pleiten voor een goede registratie van leidingen. Van het aanwezige kaartmateriaal dienen in de eerste plaats de beheerskaarten van elk be drijf te worden genoemd. Deze tekeningen zijn niet allemaal op dezelfde schaal, soms in het geheel niet op schaal (ver tekening i.v.m. duidelijkheid) en de maatvoe ring is soms erg gebrekkig, onvolledig of ont breekt geheel. Waar de leiding vlak langs de bebouwing gaat, heeft men bij de opmeting geen probleem. Komt men iets meer in de ruimte, dan is een goede constructie van de meting meestal een pro bleem, omdat men dit onderdeel niet in zijn opleiding heeft meegekregen. Wanneer de terreinsituatie, waaraan men de leidingen heeft vastgemeten, verdwijnt is de maatvoering ook verdwenen en tast men geheel in het duister, omdat de beheerskaart niet in RD is. (De ondergrond kan uit allerlei teke ningen zijn ontstaan.) Het zal duidelijk zijn, dat wanneer men zich met een arm vol tekeningen (van elke beheerder minstens één) naar een bepaalde plaats begeeft, men nog geen gemakkelijk inzicht krijgt in de plaats waar de leidingen liggen. Ideaal is het afbeelden van alle leidingen met de bovengrondse situatie op grootschalige kaarten in één coördinatenstelsel (RD). Men kan dan gemakkelijk met een latje de afstand van een leiding tot elk gewenst punt op de kaart meten. Reeds in 1934 en 1937 pleitte de landmeter van het kadaster H. Vermeulen voor een alge meen technisch geleidingenbureau naar het voorbeeld van de stad Bazel (Leitungskataster. In 1952 spreekt de subcommissie B7-C van de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Ne derland zich uit voor het kaarteren van lei- 239 Inleiding, gehouden op het regionale NGL-con- gres Zeeland-West Brabant op 26 april 1972 te Goes.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 3