Mogelijke communicatiestoornissen worden hierdoor zo goed als geheel ondervangen. U zult begrijpen, dat uit het bovenstaande voor mij als logische conclusie volgt, dat het geheel van de leidingregistratie bij voorkeur op één centraal punt dient plaats te vinden, dat dit punt zich bij de gemeentelijke technische dienst bevindt en in elk geval gekoppeld is aan de landmeetkundige afdeling. Voor kleinere gemeenten geldt vaak, dat zij momenteel reeds een gezamelijke technische dienst hebben. Door aan deze dienst een land meetkundige afdeling te verbinden kan zonder veel organisatorische moeilijkheden ook daar de leidingregistratie plaats vinden. Ik moet, dacht ik, nu toch wel noemen de vor ming door de Vereniging van Nederlandse Ge meenten en wel door de S(tichting) tot Ont wikkeling) van de A(utomatisering) bij de G(emeenten), van regionale centra voor de ge meentelijke informatieverwerking, waar onder verdeeld in een aantal deelgebieden, zoveel mogelijk de activiteiten op automatiseringsge bied gaan plaats vinden. Eén zo'n deelgebied is het vastgoedsysteem waartoe o.m. het subsysteem topografie en lei dingen behoort. Het ligt in de bedoeling, dat de geautomati seerde informatieverwerking ten behoeve van gemeenten, voor elke gemeente geschiedt in het centrum van de regio waartoe men behoort. Om nu maar op ons terrein te blijven betreft dit de vervaardiging van topografische en lei- dingkaarten met inschakeling van computer en daaraan gekoppelde tekentafel. De gedachtenvorming over de gehele organi satie is volop in gang, maar ik zou me kunnen voorstellen, dat de werkwijze in het kader van de leidingregistratie in principe zou kunnen blijven zoals boven omschreven met dien ver stande, dat de kaartvervaardiging in het regio nale centrum plaats vindt met gebruikmaking van de gegevens, die door het genoemde ge meentelijke apparaat worden aangevoerd en die dan natuurlijk wel geschikt gemaakt dienen te worden voor verwerking door de computer. De gemeente Rotterdam die reeds in samen werking met RAET aan het zgn. ARTOL pro ject werkt (ARTOL automatische registratie van topografie en leidingen) heeft op zich ge nomen dit project te plaatsen in het kader van het basisplan van de SO AG. Met het bovenstaande heb ik tevens aange geven de relatie tussen de publikaties van ir. Zeillemaker en de leidingkaart-aangelegenhe- den, waarover ik daarstraks sprak. Ik meende het voorgaande er even tussendoor te moeten zeggen om duidelijk te maken, dat men op het gebied van leidingregistratie, wan neer men moeilijk kan wachten, echt wel iets kan ondernemen zonder bang te zijn, dat de hele zaak straks vergeefs zal blijken te zijn als het regionale centrum start. In het voorgaande is geschetst de coördineren de rol, die de landmeetkundige afdeling vervult tussen de verschillende afdelingen van de dienst O.W. en S., die namens de gemeente als weg- beheerder optreedt en de leidingbeheerders. Met name is belicht hoe het contact verloopt tussen degenen die direct bij het werk zijn be trokken. De vraag rijst bij u misschien, of niet meer organen van overleg van het geheel deel uit maken. Deze vraag moet bevestigend worden beant woord. In de eerste plaats is er de stuurgroep, die met onregelmatige tussenpozen bijeenkomt waarin namens de openbare nutsbedrijven en O.W. en S. een vertegenwoordiger zitting heeft. De ver gaderingen van de stuurgroep zijn bedoeld, om ieder in de gelegenheid te stellen kennis te ge ven en te nemen van in de toekomst uit te voeren grote werken en in het algemeen het bespreken van hoofdlijnen. Dan is er nog de twee-maandelijkse vergadering van de zgn. kabel- en buitencommissie, waar voornamelijk door O.W. en S. de in de nabije toekomst uit te voeren werken worden belicht en in hoofdlijnen met de vertegenwoordigers van de openbare nutsbedrijven worden bespro ken. Het dagelijks contact over in uitvoering zijnde werken vindt begrijpelijkerwijze plaats tussen de direct betrokkenen, meestal voorafgegaan door een aparte werkbespreking vóór met de uitvoering wordt begonnen. Wat deze laatste groep betreft, waartoe op zichter en uitvoerders van civiele en bouwkun dige werken behoren, dienen we te bedenken ten opzichte van hen enigszins een opvoedende taak te hebben. Zij dienen er zorg voor te dragen, dat te allen tijde de leidingkaarten op het werk aanwezig zijn en dat de plaats van leidingen aan alle betrokkenen wordt duidelijk gemaakt. Wanneer leidingkaarten worden vervaardigd, en ervoor wordt gezorgd dat deze op het werk aanwezig zijn, maar de uitvoerder ver zuimt de draglinemachinist op de plaats van de leidingen te wijzen, is het nut van de kaar ten voor wat betreft het voorkómen van schade, nihil. 243

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 7