a. om te voorkomen, dat een terrein minder
geschikt wordt voor de verwezenlijking van
de bij het plan gegeven bestemming;
b. ter bescherming van de onder a. bedoelde
reeds verwezenlijkte bestemming.
De mogelijkheid de vereiste van een aanleg-
vergunning te verbinden bestaat bij de wet ook:
a. bij het door de gemeenteraad genomen
voorbereidingsbesluit voor een bestem
mingsplan.
Ten aanzien van leidingen, die met toepassing
van de Belemmeringenwet Privaatrecht worden
gelegd, dient een niet met name in het BW
genoemd zakelijk recht te worden gevestigd,
waarvoor de regels van het recht van opstal
moeten worden gevolgd; dus notariële akte en
overschrijving in de openbare registers.
De minister van Verkeer en Waterstaat kan
eventueel een plicht tot gedogen opleggen.
De minister van Economische Zaken verleent
de concessie voor pijpleidingen.
Leidingen krachtens private vergunning, dus
krachtens vergunning van de eigenaar van par
ticuliere grond, hebben als juridisch bezwaar,
dat ze na in de grond te zijn aangebracht, on
roerend en eigendom van de eigenaar van de
grond zijn geworden (artikel 562 BW: een
transportmiddel (buizen of goten) is onroerend
goed).
Leidingen krachtens publieke vergunning oj
concessie (vergunning van de Kroon).
Met deze vergunning kan ontheffing worden
verleend van het verbod aan particulieren om
werken aan te brengen op grond bestemd voor
de publieke dienst.
Met betrekking tot de veel toegepaste methode
om de rechten op leidingen in particuliere grond
veilig te stellen door het vestigen van een erf
dienstbaarheid volgen hierna enkele gedachten,
die mr. L. Gimbel hieromtrent heeft geuit in
het maandblad Bouwrecht van oktober 1971.
Artikel 734 en 735 BW luiden vertaald: Wie
drinkwater e.d. onder of over de grond van
een ander wil leiden, heeft het recht al zodanige
werken te maken welke daarvoor nodig zijn;
er is dan een erfdienstbaarheid.
Deze regels heeft men aangegrepen om de
rechten op leidingen vast te leggen in de vorm
van erfdienstbaarheid.
Nu zegt een erfdienstbaarheid niets omtrent de
eigendom van de leidingen en dus dreigt ge
vaar van de zijde van de accessieregel van ar
tikel 626 BW: de eigendom van de grond bevat
in zich de eigendom van hetgeen op- of in de
grond is.
De eigendom van de leidingen zou volgens mr.
Gimbel het beste kunnen worden beveiligd door
vestiging van het recht van opstal op de lei
dingen, gekoppeld aan de erfdienstbaarheid
voor het vervoer van water enz.
Immers volgens het ontwerp BW is het recht
van opstal een zakelijk recht om op of in de
grond van een ander gebouwen, werken of be
planting in eigendom te hebben.
Mr. Gimbel geeft aan het recht van opstal ook
de voorkeur in de hiervoor genoemde gevallen
van private en publieke vergunning.
Niet-juristen vinden het vestigen van een erf
dienstbaarheid waarschijnlijk niet meer zo'n
probleem na een arrest van de Hoge Raad dat
luidt: De servituut gerechtigde is eigenaar van
de door hem op het dienend erf gemaakte
werken, die nodig zijn voor de uitoefening van
de erfdienstbaarheid. Persoonlijk heb ik het
praktische bezwaar tegen het recht van opstal,
dat het verleggen van kabels en buizen i.v.m.
uit te voeren werken, hetwelk nu alleen een
technische aangelegenheid is, dan een heleboel
administratieve rompslomp met zich brengt,
omdat dit recht gebonden is aan de plaats van
de leiding, dus bij gewijzigde plaats een nieuwe
akte enz.
Wat betreft de leidingstraat Rotterdam-Terneu-
zen en Antwerpen heeft men uit de mogelijk
heden onteigening en toepassing Belemme
ringenwet Privaatrecht gekozen voor de ont
eigening. De verwachting is, dat men in de
onderhavige strook grond regelmatig met werk
zaamheden aan leidingen bezig is, hetgeen het
volledig kunnen beschikken over de grond
noodzakelijk maakt. Een staatsstichting koopt
de grond, elk bedrijf voert het beheer over zijn
eigen leiding in de straat. Rijkswaterstaat
treedt namens de stichting regelend op.
Uit het voorgaande blijkt m.i., dat voldoende
mogelijkheden aanwezig zijn om de rechten op
leidingen veilig te stellen en zeker kan niet ge
zegd worden, dat de leidingen rechtens in het
luchtledige verkeren, hetgeen ik wel eens ergens
heb gelezen.
Wie eraan zou denken zoiets als een kadastrale
legger voor leidingen te gaan invoeren, gaat
ontzettend veel werk creëren, waarvan de zin
m.i. ontbreekt. In gesprekken met leidingbe
heerders blijkt niet de behoefte aan een uit
gekiende administratie in bovengenoemde zin.
Wat telkenmale blijkt en waar men met klem
om vraagt is kaartmateriaal en met deze con
statering zijn we weer terug bij het begin van
mijn betoog.
245