Belemmeringen wet
Privaatrecht
door A. Gijssen, landmeetkundig ambtenaar
van het Kadaster te Middelburg.
Het recht is de regeling der maatschappelijke
samenleving. Het is o.a. te onderscheiden in
publiekrecht en privaatrecht.
Het publiekrecht omvat al het recht dat de
ordening van het gemeenschapsleven en de
daartoe betrekkelijke belangen ten doel heeft
o.a. staatsrecht, strafrecht, volkenrecht.
Het privaatrecht regelt de betrekkingen tussen
bijzondere personen en tussen burgers onder
ling. Een onderdeel van het privaatrecht is het
eigendomsrecht.
Wat is eigendom?
Artikel 625 van het B.W. beschrijft het als
volgt:
„Eigendom is het recht om van een zaak het
vrije genot te hebben en daarover op de vol-
strektste wijze te beschikken, mits men er geen
gebruik van make, strijdende tegen de wetten
of de openbare verordeningen, daargesteld door
zodanige macht, die daartoe, volgens de Grond
wet de bevoegdheid heeft, en mits men aan de
rechten van anderen geen hinder toebrengt; al
les behoudens de onteigening ten algemenen
nutte tegen behoorlijke schadeloosstelling inge
volge de Grondwet."
Koenen omschrijft in zijn woordenboek der
Nederlandse taal het eigendomsrecht als het
meest volstrekte recht, dat een persoon op een
zaak kan hebben; behoudens de beperking in
de uitoefening daarvan door het openbaar gezag
en rechten van derden.
Want bijv. ingevolge de Onteigeningswet van
1851 kan iemand, tegen schadeloosstelling het
eigendomsrecht worden ontnomen; wat zich
o.a. kan voordoen bij de aanleg van spoorwe
gen, autowegen, kanalen e.d.
Maar ook kunnen zich omstandigheden voor
doen, waarbij een eigenaar niet het totale nut
van zijn eigendom behoeft ontnomen te wor
den, maar waarbij het eigendomsrecht alleen
beperkt wordt.
Dit onder meer bij elektriciteitsleidingen en
aardgasleidingen e.d.
Dat leidde in 1927 tot de invoering van "de
wet tot opheffing van privaatrechtelijke belem
meringen" welke bij de wet van 1930Stbld. 508
genoemd wordt "Belemmeringenwet Privaat
recht". Deze wet bepaalde: „wanneer ten be
hoeve van openbare werkeneen werk
nodig is, waarvoor duurzaam of tijdelijk ge
bruik moet worden gemaakt van onroerende
goederen, kan ieder die enig recht heeft, ten
aanzien van die goederen, behoudens recht op
schadevergoeding, worden verplicht te gedogen,
dat zodanig werk wordt aangelegd en in stand
gehouden, indien naar het oordeel van onze
Minister van Waterstaat de belangen van de
rechthebbenden redelijkerwijs onteigening niet
vorderen en in het gebruik van de goederen
niet meer belemmering wordt gebracht dan
redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding
van het werk nodig is."
Bij de toepassing van deze wet komt er dus
een verandering in het beschikkingsrecht van
de eigenaar van de percelen waar een belem
mering privaatrecht op gevestigd wordt, na
melijk een "beperking" in de uitoefening van
zijn recht als eigenaar. Deze wijziging dient
ingevolge art. 2 van de Instructie Kadaster in
de kadastrale stukken te worden bijgehouden.
Alhoewel het kadaster o.a. tot taak heeft de
eigendomstoestand op een kaart weer te ge
ven en deze administratief te verwerken, blijkt,
dat ze in de praktijk ten aanzien van de B.P.'s
(Belemmeringenwet Privaatrecht) toch in haar
taak te kort schiet.
Art. 497 I.K. geeft richtlijnen voor wat betreft
de verwerking van de B.P.'s in de kadastrale
boekhouding. Voor de landmeetkundige dienst
blijven de werkzaamheden echter beperkt tot
het voorstellen van hoogspanningsleidingen
(art. 88 I.K.).
302