Inderdaad krijgt het de aanduiding B.P. ge deeltelijk, maar van een belemmering van het eigendomsrecht voor de sloot is helemaal geen sprake, want uit de nadere omschrijving in de akte bleek, dat de B.P. enige honderden meters noordwaarts ligt. Ook bij bouwterreinen komt dit voor. Was op een bouwterrein een B.P. geheel ge vestigd, dan komt deze aanduiding terug bij alle percelen die uit dit nummer ontstaan, ook al is in het geheel geen sprake van een belem mering voor bepaalde percelen. Mogelijk bevreemdt deze werkwijze iemand, maar in de praktijk komen dergelijke situaties regelmatig voor en ook is genoemde werk wijze in overeenstemming met de artikelen in de Instructie Kadaster! Ondanks de vele besprekingen en publikaties die er over dit onderwerp reeds geweest zijn, is van een bevredigende administratieve ver werking van dit recht in de kadastrale beschei den dan ook in het geheel geen sprake. Integendeel! Tegen deze achtergrond bezien is het begrijpelijk, dat de Staatssecretaris van Financiën een werkgroep belast heeft met het bestuderen van de verschillende aspecten en de wenselijkheid van een centrale leidingenre gistratie. Enige maanden geleden is het rapport van deze werkgroep verschenen bij de Staatsdrukkerij en Uitgeversbedrijf te 's-Gravenhage (zoals reeds genoemd is door ir. G. A. van Wely in Geo- desia, 1972 - 7/8). Artikelen uit de Instructie Kadaster (I.K.) met betrek king tot de Belemnieringenwet Privaatrecht. Artikel 1. Het kadaster heeft tot taak: a. van de perceelsgewijze indeling van het grondge bied des Rijks een afbeelding te geven op kaarten en een beschrijving in registers; b. het verschaffen aan de overheid en particulieren van landmeetkundige en cartografische gegevens, benevens gegevens betreffende de rechten op de grond en betreffende de grootte en de belastbare opbrengst der gebouwde en der ongebouwde eigen dommen; c. mede te werken bij het tot stand brengen van ruilverkavelingen. Artikel 2. In de kadastrale stukken worden bijgehouden: a. de veranderingen in de eigendom en in de overige zakelijke rechten op onroerend goed, met uitzon dering van hypotheek, grondrente en erfdienst baarheid; b. de veranderingen in de belastbare opbrengst der gebouwde en der ongebouwde eigendommen; c. de terreinsveranderingen welke niet verband hou den met hetgeen onder a. en b. is genoemd, doch waarvan de voorstelling op de kadastrale kaart nodig is. Artikel 88. Sluizen, bruggen, kribben, masten van hoogspannings lijnen en dergelijke kunstwerken worden opgemeten en op de kaart voorgesteld. Artikel 190. 1. Een perceel dat in de legger met de aanduiding B.L., B.L. ged., B.P., B.P. ged., M., M. ged., N.M., N.M. ged., O.G. of O.G. ged. is gemerkt, wordt niet verenigd met een aldus niet gemerkt perceel tenzij zulks tot ondoelmatige perceelsvorming zou leiden. In geval van vereniging wordt in kolom 22 van de staat nr. 75 onder het nieuwe perceel nummer geschreven: B.L. ged., B.P. ged., M. ged., N.M. ged. of O.G. ged. 2. Bij vereniging van percelen, die met de aanduiding B.L., B.L. ged., B.P., B.P. ged., M., M. ged., N.M., N.M. ged., O.G. of O.G. ged. zijn gemerkt, wordt in kolom 22 van de staat nr. 75 onder het nieuwe perceelnummer geschreven: B.L., B.L. ged., B.P., B.P. ged., M., M. ged., N.M., N.M. ged., O.G. of O.G. ged. Artikel 191. 1. Is splitsing van een perceel, dat in de legger met de aanduiding B.L., B.P., M., N.M. of O.G. is ge merkt, noodzakelijk, b.v. ter afdoening van een post uit het reg. nr.- 9, blijkens welke een gedeelte van het perceel aan een andere eigenaar is over gedragen, dan wordt onder de nummers van de nieuwe percelen, die door de splitsing zullen ont staan, in kolom 22 van de staat nr. 75 de aan duiding B.L., B.P., M., N.M. of O.G. geplaatst. 2. Is een dergelijke splitsing van een perceel, dat in de legger met de aanduiding B.L. ged., B.P. ged., M. ged., N.M. ged. of O.G. ged. is gemerkt, nood zakelijk, dan wordt aan de hand van het desbe treffende overgeschreven stuk en van het over geschreven stuk, op grond waarvan de genoemde aanduiding in de legger is aangebracht, na onder zoek op het terrein en aanwijzing van partijen vast gesteld, op welke van de nieuwe percelen, die uit dat perceel zullen ontstaan, een zakelijk recht of een zakelijke last als bedoeld in de artikelen 497, 497a of 497b rust. Op de regel onder het nummer van laatstbedoelde percelen wordt in kolom 22 van de staat nr. 75 de aanduiding B.L., B.L. ged., B.P., B.P. ged., M., M. ged., N.M., N.M. ged., O.G. of O.G. ged. geplaatst. 3. Het resultaat van het in het vorige lid bedoelde onderzoek wordt op het veldwerk toegelicht. Artikel 497. 1. Blijkt uit een overgeschreven stuk, dat op een per ceel een zakelijk recht is gevestigd als bedoeld in artikel 5, derde lid, letter b der Belemmeringen- wet Privaatrecht, of dat ten behoeve van een aard olie of aardgas producerende of verwerkende in dustrie een recht van opstal is gevestigd, strekken de tot het aanbrengen, gebruiken en instandhouden van pijpleidingen en kabels, dan wordt het over geschreven stuk niet aangetekend in de staat nr. 73, doch worden in de legger onder het perceel nummer in kolom 4 de letters B.P. c.q. O.G. ge schreven en hiernaast in de kolommen 5 en 6 deel en nummer van het register Hyp. nr. 4. 2. Indien een der in het vorige lid bedoelde zakelijk rechten is gevestigd op een gedeelte van een per ceel, wordt in plaats van B.P. geschreven B.P. ged. c.q. O.G. ged. in plaats van O.G. 304

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1972 | | pagina 12