Over scheepswrakken
en ffotogrammetrie
voldoende solicitanten hadden ontvangen. Toch
waren 75 van de 90 gemeenten voorstanders van
een MTS-opleiding richting landmeetkunde, 13
zagen er niet veel in en 2 hadden geen mening.
Men wilde in meerderheid een gecombineerde
opleiding voor binnen- en buitendienst. Ik heb
er altijd wat moeite mee om uit enquetes ver
gaande conclusies te trekken, maar uit de bin
nengekomen antwoorden blijkt wel, dat er be
hoefte gaat komen aan een landmeetkundige
opleiding op MTS-niveau, zoals die er ook is
door ir. A. H. Polderman, Vlaardingen.
In het najaar van 1971 en het voorjaar van
1972 is bij de Meetkundige Dienst van de Rijks
waterstaat een methode ontwikkeld om scheeps
wrakken met behulp van stereofotoparen te
kaarteren. Het onderzoek stond onder leiding
van dr. ir. M. Tienstra, terwijl het voor de
schrijver als afstudeeronderwerp heeft gediend.
Aan het vele verzette werk heeft ook de heer
J. van der Kraan, werkzaam bij de M.D., een
belangrijke bijdrage geleverd.
De ontwikkelde methode wordt thans bij de
M.D. gebruikt bij het opmeten en kaarteren
van gevonden wrakken.
Scheepswrakken in de IJsselmeerpolders
Gedurende vele eeuwen is de voormalige Zui
derzee een belangrijk vaargebied voor handels-
en vissersschepen geweest. In de loop der
tijden zijn vele schepen hier vergaan, in nood
weer, kruiend ijs, of gewoon omdat ze door de
eigenaar uit economische overwegingen op een
zogenaamd schepenkerkhof tot zinken werden
gebracht.
Het was dan ook te verwachten, dat er in de
IJsselmeerpolders resten van schepen zouden
worden aangetroffen.
Voor de in de Wieringermeerpolder gevonden
wrakken, 18 in totaal, toonde niemand belang
stelling, ze werden gesloopt en opgeruimd. In
voor de collega-technici van andere richtingen.
Opleidingen zoals die nu gegeven worden door
de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat
en het Kadaster zullen daar dan ook in opge
nomen moeten worden.
Op die manier kijken we ook al verder dan
1973 en dat wil ik op deze plaats niet verder
gaan doen.
Ik wens u namens het bestuur en de redactie
een voorspoedig en gelukkig 1973 toe.
1943 werd in de Noordoostpolder een veer
tiende eeuws scheepje gevonden. Dit met kloos
termoppen beladen scheepje lag in een zoete
bodemlaag; hierdoor werd bekend, dat de Zui
derzee pas na 1400 verzilt kan zijn. Door deze
interessante ontdekking werd eigenlijk de be
langstelling voor de wrakken gewekt.
De oudheidkundige afdeling van de Rijksdienst
voor de IJsselmeerpolders (RYP) is verant
woordelijk voor de gevonden wrakken. De
wrakken worden meestal tijdens grondwerk
zaamheden gevonden de vinders zijn ver
plicht de dienst te waarschuwen. Doordat de
bovengrond inklinkt en de hardere zandlaag
waarop een wrak rust niet, komt het voor dat
een wrak pas jaren na het droogvallen van een
polder wordt ontdekt.
Het belang van de wrakkenvondsten is twee
ledig, namelijk cultuur-historisch en bodem-
kundig.
Cultuur-historisch, omdat de bouw van het
wrak inzicht geeft in de ontwikkeling van de
scheepsbouw, terwijl aan de hand van de ge
vonden inventaris veel te leren valt over het
leven van de schepelingen.
Het bodemkundig belang ligt hierin, dat het
4
B. M. de Bruin
Enige malen is gepoogd de wrakken middels lucht
fotografie te vinden, dit is tot nog toe niet gelukt.