Bij het opgraven van een wrak staat de archeo loog voortdurend voor de moeilijke keus of hij het opgegraven wrak, of delen ervan, zal bewa ren of niet. De beslissing tot bewaren roept na melijk nog al wat problemen op. Als hout, dat zolang onder water heeft gele gen opdroogt, kunnen er inhoudsverliezen tot 15% optreden. Doordat het hout in lengte-, breedte- en hoogterichting niet evenveel krimpt, gaat het krimpen gepaard met enorme span ningen en vormveranderingen, waardoor het hout kan barsten en in onderdelen uiteen kan vallen. Het conserveren van zulk hout roept vele problemen op. Op laboratoriumschaal is men er in geslaagd het krimpprobleem op te lossen. Voor de conservering van een min of meer compleet schip worden andere technieken ontwikkeld en gebruikt, deze kosten echter veel tijd, veel energie en vooral veel geld. Daar om wordt er van de wrakken zelf weinig be waard. De inventaris, die meestal gemakkelijker te conserveren is, wordt voorzover hij van be lang is, wel bewaard. Om toch de verkregen kennis van een gevonden wrak te kunnen bewaren, worden er zoveel mo gelijk gegevens vastgelegd. Hiertoe wordt een wrak ondermeer in tekening gebracht. Dit ge beurde tot nog toe door in het maaiveld een x, y-coördinaten systeem over het wrak te leg gen, waarna met een loodstok een groot aantal punten van het wrak naar het maaiveld werden opgelood. De x, y-coördinaten werden bepaald en op mi- limeterpapier gekaarteerd. De z-coördinaten werden niet afgelezen. De zo verkregen teke ning is derhalve een projectie van het wrak op het maaiveld. Omdat een wrak een willekeurige stand ten opzichte van het maaiveld heeft, is zo'n tekening weinig informatief. Het opgraven en daarmee ook het tekenen ge schiedt laagsgewijs, d.w.z. dat het wrak eerst tot een bepaalde diepte wordt uitgegraven. Het blootliggende gedeelte wordt dan getekend en daarna weggebroken. Dan wordt een nieuwe laag blootgelegd, gete kend, enzovoorts. Een laag wordt steeds ge vormd door een karakteristiek gedeelte van het schip, b.v. deklaag, dekbalkenlaag, bewegerings- laag, enz. Door het laagsgewijs afgraven wordt het onder de grond blijvende deel zo lang mo gelijk behoed voor uitdroging en de daarmee optredende vormveranderingen. Tussen het meten en afgraven door besteedt de archeoloog veel tijd aan het bestuderen van opgegraven inventarisstukken en belangrijke constructieve détails. 6 Inschakeling van de fotogrammeter Het opmeten van een wrak op de hiervoor be schreven manier is een langdurig, arbeidsinten sief karwei. Het eist veel tijd van de archeo loog, tijd, die beter besteed kan worden aan het opgraven, bestuderen en beschrijven van het wrak en zijn inventaris. Vele wrakken wachten nog op opgraving en daarom ontstond de gedachte om te onderzoe ken of, en hoe, de fotogrammeter het opmeten en daarmee samenhangende kaarteerwerk zou kunnen overnemen. Voornaamste voordelen voor de archeoloog: le. De tijd die hij aan een wrak moet besteden wordt sterk bekort, waardoor het wrak tij dens de opgraving minder zal vervormen. 2e. Er kunnen meer wrakken per jaar worden opgegraven. Dit laatste is vooral van belang omdat een wrak zo snel mogelijk na het droogvallen van een pol der moet worden opgegraven. Immers, bij het zakken van de grondwaterspiegel, zal het ge deelte van het wrak dat vlak onder het maaiveld ligt, het snelst verweren. Dit gedeelte zal ech ter direct na het zinken ook het meest te lijden hebben gehad van de golfslag of van de paal worm, zodat voorkomen moet worden dat nog aanwezige delen alsnog verloren gaan door ver wering. Wanneer door inklinking van de boven grond een gedeelte van een wrak boven de grond komt uit te steken, wordt het meestal snel het doelwit van souvenirjagers. In nauwe samenwerking met de archeoloog- scheepsbouwer is daarom een methode ontwik keld om de tekeningen van een wrak met be hulp van de fotogrammetrie te verkrijgen. Hier toe is de opgraving van een 16e eeuws water schip op de voet gevolgd en gefotografeerd. Welke tekeningen zijn er nodig? De belangrijkste tekeningen die afgeleverd moe ten worden, zijn de lijnentekeningen van het schip, deze leggen de vorm van het schip vast. Een lijnentekening wordt gevormd door een aantal doorsneden van het schip in één tekening bijeen te brengen. Door bepaalde, voorgeschre ven doorsneden samen te voegen, krijgt men een lijnenplan, dat, afhankelijk van de soort doorsneden, waterlijnenplan, langsplan (verti- kalenplan) of spantenraam wordt genoemd. Ter verklaring het volgende: de scheepsromp is rechtsymmetrisch ten opzichte van een plat vlak, gaande door de middens van kiel en ste- Vissersboot, waarvan de huid ter hoogte van de bun is doorboord, zodat het zeewater vrije toegang tot die bun heeft.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 6