wenst gemakkelijker bereikbare en gemakkelij ker te bewerken kleinere grondstukken in eigen dom terug. Daarnaast ontwikkelden de Duitsers een uitgifteprogram voor landbouwgronden, dat reeds in het begin van de 20e eeuw steeds meer aantrekkelijk werd voor een groeiend aantal in Guam wonende Chamorro's. Bij de uitvoe ring van dit program was het de Duitsers voor alles te doen, om een gevestigde landbouwbe volking te verkrijgen van eigenaren-bewerkers. Want iemand, die in het beschermd bezit wordt gesteld van voldoende grond, om er voldoende leeftocht voor zijn gezin uit te halen, is minder revolutionair dan een bezitloze. In tegenstelling tot de Spanjaarden hield het Duitse bestuur nauwkeurig een Grondboek bij van alle landerijen in private eigendom, terwijl tevoren deze landerijen werden opgemeten en aan de rechthebbenden de eigendomsbewijzen werden uitgereikt. 1914—1944 In augustus 1914 was het doordat ook Japan aan Duitsland de oorlog verklaarde spoedig gedaan met de Duitse invloed, ginds in de Stille Oceaan. Japan veroverde alle noor delijke Marianen en ook de overige Duitse eilandengroepen. Daardoor bemachtigde het na de vrede van 1918 ook het mandaat van de Volkenbond over Micronesia. Het nieuwe landsbestuur erkende (net zo als Duitsland dat in 1899 had gedaan) alle bestaande zakelijke rechten op onroerend goed, in handen van par ticulieren, doch ging tevens over tot de inrich ting van een modern opgezette landadministra- tie, van een kadaster. De vooruitziende Japan ners wilden doen nagaan, hoe het er met de particulier zakelijke rechten bij stond de rest immers was gemeenschapsterrein, waarover door de Japanse overheid naar goeddunken kon worden beschikt. Daartoe werden op een aantal van de belang rijkste eilanden alle grenzen van alle percelen afgebakend en tot in onderdelen opgemeten en in kaart gebracht. Japanse grensstenen uit die periode, tussen de beide wereldoorlogen, illustreren op glasheldere manier de goed georganiseerde Japanse land- administratie. Want Japanse regeringslandme ters plaatsten de grensstenen zelfs met zichtbaar onderscheid tussen eigendommen van openbare lichamen en particuliere, en tussen de particu lieren onderling; in het eerste geval driehoe kige, in het laatste geval cilindrische grenspalen. De inventarisatie had mede tot het bedoelde gevolg, dat de Japanners een goed inzicht kre gen van de mogelijkheden in Micronesia voor hun eigen behoeften. Zo ontdekten zij grote vooruitzichten voor de ontwikkeling van de landbouw in Saipan, Tinian en Rota ten be hoeve van de Japanse suikerindustrie. Hiervoor hadden zij elk te benutten stuk do meingrond nodig en vanaf dat ogenblik was het met de voortgang van de door de Duitsers be gonnen landuitgifte aan de Micronesiërs gedaan. Ook werd geen enkele verklaring van eigendom voor in bezitgenomen land (óók na de genoem de termijn van twintig jaren ongestoord bezit) meer afgegeven. Sterker nog: ten einde de pene tratie van de Japanse invloed te versnellen, zorgde de overheid er voor, dat Japanse maat schappijen naar de Marianen werden gelokt door aanbieding van domeingronden tegen zeer lage pachtprijzen. Ook konden deze bedrijven hun invloed vergroten door het pachten of ko pen van land van de plaatselijke bevolking. Japans grootkapitaal rook winst, in het bijzon der de door de suikerkoning Haruji Matsue opgerichte Nanyo Kohatsu Kaisha (De Zuidzee Ontwikkelings Maatschappij), gelieerd aan ver schillende Japanse suikermaatschappijen, welke N.K.K. een monopolie verkreeg in de noorde lijke Marianen. Het mocht waar zijn, dat tot 1931 het aan Ja panners en andere vreemdelingen niet was toe gestaan, in Micronesia land in eigendom te bezitten, dit weerhield de N.K.K. niet, in 1938 reeds 58% van het eiland Tinian, 32% van de oppervlakte van Saipan en 29% van het eiland Rota in bezit te hebben, in totaal ongeveer 30.000 acres (12.000 ha) sui kerplantages, waar in het suikerseizoen soms meer dan 21000 inboorlingen op het land en in de fabrieken van de N.K.K. werkten. De land- honger van de Japanse suikerbaronnen was de onmiddellijke aanleiding van een door de Ja panse overheid ondernomen gedwongen ruil verkaveling op Rota. Achteraf kan men zich afvragen, hoe in vredesnaam de Volkenbond dit heeft toegelaten, de Volkenbond die toch het oppertoezicht heeft op de gedragingen van de mandatarissen. Een feit is intussen, dat in de periode 1931-1935 de Rotanese boeren (die eigenaar waren van de goede landbouwgronden in Talakaya aan de zuidkust van Rota) gedwon gen werden deze te ruilen voor slecht bouwland aan de westkant van het eiland. Rota is 12.500 ha groot. Tezelfder tijd werd het hele dorp Song Song gelegen aan het zuidelijk schier eiland gesloopt en de gehele bevolking er van op transport gesteld naar de Tatachostreek, dicht bij het nieuwe boerenland aan de west kust, waar een nieuw dorp werd opgebouwd. De goede landbouwgrond die van de boeren 26

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 6