zelfstandig een lijn herkennen en volgen kan. Daar de software voor deze technieken beperkt is, zal het nog lang duren voordat bruikbare systemen operationeel zijn. Soortgelijke tech nieken van herkenning-flying spot e.d. - wor den bij het optisch lezen wel toegepast, maar dan met vaste herkenningseenheid. 4. Aanvullen bestaande systemen. De functies van dit systeem kunnen ook toe gepast worden in bestaande systemen zoals de tailmeting (voerstraalmethode) terwijl de vol gende aanvullingen mogelijk zijn: het automatisch opgeven van ruitaandui- ding en middelpuntscoördinaten en het bi nair weergeven hiervan ten behoeve van een databank. naast een perceellijst op de regeldrukker is het mogelijk om op de plaats van het mid delpunt het perceelnummer op het plan te plotten. 5. Herindeling bladen. Herindelen van een sectie, gemeente of verka veling is mogelijk door alle gegevens van een sectie enz. in één bestand samen te voegen en via een kladpiot op kleine schaal een herver deling te ontwerpen en dit aan de computer mee te delen, waarna blad voor blad sectiege- wijs de output gemaakt kan worden. Dit meedelen kan verwezenlijkt worden door op de kladpiot, die als verzamelplanblaadje dienst doet, de nieuwe bladgrens grof te digi taliseren. Door middel van de middelpuntsco- ordinaten kan bepaald worden of een perceel tot het te tekenen blad behoort of niet. Aangezien dit beslissingspatroon programma- technisch tamelijk complex is, is dit hier nog niet verder ontwikkeld, temeer daar het beter is om eerst een goed inzicht te krijgen in de bestandsopbouw bij de start van dit probleem. Bij schaalvergroting en ruilverkaveling speelt de herindeling steeds een rol. De berekening van het werkplan 2 (fase 7-8) kan met dit pak ket beter gebeuren dan met de thans in ontwik keling zijnde methoden, omdat er een betere en makkelijker te interpreteren controle mogelijk is. Tevens wordt in één keer een definitief ge- inkt bijblad verkregen. 6. Bestaande software. Het is raadzaam meer studie te maken van be staande programmatuur m.b.t. grafische infor matieverwerking, om na te gaan welke ideeën hiervan bruikbaar zijn en vooral om een inzicht te krijgen in de vorm waarin binaire informatie in een extern geheugen wordt opgeslagen, dit om uniformiteit na te streven ten behoeve van samenwerking met andere diensten. 7. Schattingsgrenzen werkplan. Wordt het bestand van werkplan 1 met klasse en categoriegrenzen enz. bewaard en worden alle bladen binnen één ruilverkaveling in één bestand verzameld, dan kan met gedigitaliseer de bladgrenzen van het werkplan 2 deze figu ratie op het werkplan 2 geplot worden, waarbij men de perceelnummering kan onderdrukken. Aan de randen is de figuratie met het pakket zoals dit nu is geschetst nog onvolkomen. Door de aansluitende werkplans naast elkaar te leg gen kan men deze kaarten bijwerken, want er gaan geen gegevens verloren. Door enige uit breiding aan de software te geven is dit waar schijnlijk te ondervangen. Het overbodig ma ken van veel meetwerk ter berekening van het werkplan 2 is nog niet bereikbaar, wel is men een stap dichter bij dit doel. Het is ook denkbaar andere signaturen op te nemen zoals streeplijnen e.d., doch het is de vraag of hiermee de bediening van de code- toets niet te ingewikkeld wordt, gezien het ge ringe gebruik dat hiervan gemaakt zal worden. Lijnen behoeven maar eenmaal gemeten te wor den, dus, afgezien van de snijpunten, is dubbel meten niet nodig. Dit voordeel speelt niet als we met uitsluitend rechte lijnen te doen heb ben, doch een gebogen lijn hoeft slechts bij het opnemen van één der aanliggende percelen te worden gemeten. Doet men het toch aan beide kanten dan herkent de computer hetgeen is gebeurd, zoals U verderop nader uitgewerkt zult zien, en combineert beide metingen na eventuele vereffening. 8. Oppervlakte controle. Om het controle-element te beoordelen dient men zich los te maken van de werkwijzen, zo als die tot dusver in gebruik zijn. De punten waarbij controle optreedt, worden met hun functie als volgt omschreven: A. Indien oude stand-oppervlakte wordt inge voerd, uit R-3, Reg. 71, of uit ARAK*), wordt een tolerantie-controle uitgevoerd. B. Wordt aan de bladgrens een fout met de coördinatenlezer gemaakt, dan is visuele grafische controle nodig met behulp van de aanliggende bladen. Indien deze dezelfde schaal heeft kan dit met de originele kaart. Ook kan men dit met behulp van de plot van de aanliggende bladen controleren, in- ARAK Automatisering Ruilverkaveling Admi nistratie van het Kadaster. 69

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 5