PRAKTIJKOEFENINGEN LANDMETEN
De lezer zal, afgaande op de titel van dit zo
juist verschenen boek, waarschijnlijk denken
aan het boek van A. C. J. Hof: Landmeten, het
welk sedert geruime tijd niet meer in de boek
handel verkrijgbaar is. Deze gedachte blijkt bij
het doornemen van de inhoud van dit boek
maar gedeeltelijk juist te zijn.
Waarschijnlijk was de titel Landmeetkundige
praktijkoefeningen of Praktijkoefeningen Land
meten en Waterpassen beter op zijn plaats ge
weest. Maar what's in a name. Het gaat om de
inhoud.
De schrijvers vermelden in het voorwoord dat
het werk is ontstaan door behoefte aan voor
beelden van het gebruik van de landmeetkunde
in de weg- en waterbouw- en de bouwkunde en
een leidraad is voor iemand die daadwerkelijk
moet waterpassen, landmeten of uitzetten en
voor degene die daarin wordt gedoceerd.
Het boek waarin u geen theorie over instru
menten zult aantreffen, begint met de Hoogte
meting waarbij achtereenvolgens doorgaande
waterpassing, deformatiemeting, profielmeting
en vlaktewaterpassing aan de orde komen. Met
vele uitgewerkte praktijkvoorbeelden wordt een
en ander toegelicht. Helaas getuigen deze voor
beelden niet altijd van landmeetkundige pre
cisie. Vele afstanden zijn verkeerd bepaald uit
het verschil van bovendraad- en onderdraad-
aflezing. Een enkele middendraadaflezing klopt
niet met de bijbehorende aflezingen van boven-
en onderdraad. Het decadisch complement
wordt enkele malen foutief berekend. De punt-
nummers worden niet altijd exact geplaatst. De
doorgaande waterpassing in het formulier op
blz. 10 en 11 wordt op blz. 10 onjuist afge
broken.
Het volgende onderwerp is Detailmeting, waar
bij behandeld worden uitzetten en inrichten
van meetlijnen en verlengden, opmetingen, uit
gewerkte meetopdrachten en diverse onderwer
pen.
Bij de uiteenzetting van de lengtemeting met
meetband en meetpennen wordt tevens een pen
bij het beginpunt gebruikt. Deze methode is in
de landmeetkunde niet meer gebruikelijk en
had beter onvermeld kunnen blijven.
Bij het naar weerszijden verlengen van rechte
gevels in meetlijnen zijn de schrijvers geen
voorstander dit toe te passen als de verlengden
groot zijn ten opzichte van de gevel. Ze kiezen
in dat geval een meetlijn vrij van de gevel.
Er is echter geen bezwaar een gevel naar weers
zijden over een grote afstand te verlengen, mits
men dit slechts eenmalig doet. Het verkregen
snijpunt met de meetlijn en de hoek van het ge
bouw worden vervolgens verlengd naar de an
dere meetlijn. Het gaat in dit geval niet om de
nauwkeurigheid van de snijpunten maar om de
nauwkeurigheid waarmee de gevel wordt vast
gelegd. Ook bij het inmeten van een korte
grens tussen twee meetlijnen kunnen we boven
genoemde methode toepassen in plaats van het
kiezen van een willekeurige meetlijn.
Op blz. 59 wordt een voorbeeld gegeven van
een zelfstandige meetkundige grondslag. De
punten A, C en D worden door het meten van
eigenmaten niet of slecht gecontroleerd.
In het hoofdstuk Meetkundige grondslagen
wordt vrij uitvoerig de veelhoek behandeld.
Geïntroduceerd wordt een berekeningsmethode
3 voor veelhoeken zonder afsluitrichtingen.
Deze methode komt in het kort hierop neer:
JA. R. van den Driesche,
ir. C. J. W. de Jong t
Ing. K. Wagenaar
Agon Elsevier
Prijs 39,50
25 mei 1973
Studiedag Nederlandse Vereniging voor Geodesie:
„De basiskaart". Delft.
79 juni 1973
22. Deutscher Kartographentag. München.
28 september 1973
International Symposium on computational me
thods in geometrical geodesy. Oxford.
1015 september 1973
34. Photogrammetrische Woche. Stuttgart.
1922 september 1973
58. Deutscher Geodatentag. Ludwigshafen.
september 1973
Excursie VMDR.
Radiotelescopen. Westerbork.
18—19 oktober 1973
7e NGL-Congres. Congrescentrum Koninklijke
Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht.
26 oktober 1973
Algemene vergadering.
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde.
104