Bij de planoscoop-hoogtebepalingen (punt c) sloten de hoogtecijfers op de grens van beide voetbalveld-helften goed aan elkaar. In de om geving van deze middenlijn zouden onregelma tigheden te verwachten zijn. Het planoscoop- vlak was immers alleen gecontroleerd in dia gonale richting over het veld; bij eventuele ontregeling van de planoscoop zou ook dwars daarop een effect te verwachten zijn. Een dergelijke ontregeling werd niet geconsta teerd. De planoscoop-metingen van de diverse groe pen studenten stemden op overeenkomstige deelgebiedjes goed met elkaar overeen. Een vergelijking op overeenkomstige punten was niet steeds mogelijk omdat soms van verschil lende raaien gebruik gemaakt werd. In de verschillen spelen drie invloeden een rol: de nauwkeurigheid van de hoogtebepaling van het planoscoopvlak; de plaats van de planoscoop-opstelling; de nauwkeurigheid van een planoscoopafle- zing, afhankelijk van de afstand van de waarnemer tot de planoscoop en van zijn (on)ervarenheid; de variaties in het micro-reliëf van het ter rein ("terrein-nauwkeurigheid"). De verschillen waren overwegend enkele cm's (1 a 3 cm), en soms 5 a 6 cm. Tenslotte werden de hoogtecijfers, verkregen uit al de planoscoop-metingen, in een gemid deld resultaat verenigd. (hoogtelijnenkaart 1 200, verkleind weergege ven in fig. 5). f) Enkele conclusies en opmerkingen. 1. De planoscoop is een handig en betrouw baar instrument voor de hoogte-opname met cm-nauwkeurigheid (zie ook punt g) van een tamelijk horizontaal gelegen terrein. Ook bij grondverzet en aanleg van sportvelden e.d. lijkt dit instrument goed bruikbaar, temeer daar bij laatstgenoemde werkzaamheden door de grond bewerker zelf onmiddellijke hoogte-informatie kan worden verkregen. Ook onervaren waarne mers raken snel gewend aan de planoscoop. 2. Bij de hoogtebepaling van een terrein kan de planoscoop qua tijdsduur van de meting concurreren met een normaal waterpasinstru ment, temeer als bij inzet van twéé personen de raaien om en om worden gelopen. 3. De waarnemer is in het gebruik van de pla noscoop als waterpasinstrument beperkt door dat hij niet boven 1.60 a 1.70 m t.o.v. maai veld kan uitkomen bij het waarnemen van het planoscoopvlak. Het minimum is minder stringent, alhoewel een waarnemingshoogte van 60 cm toch wel als on gemakkelijk wordt ervaren. Even verplaatsen, zoals het waterpasinstrument, zal men de pla noscoop niet omdat de opstelling meer tijd en aandacht vraagt. 4. Het is voor de baakhouder-waarnemer han dig een zo licht mogelijke waterpasbaak te ge bruiken; een uitschuifpoot kan bij de hoogte berekening diensten bewijzen, maar is niet es sentieel. Een verdeelde maatstok is nog handzamer; een doosniveau zou dan eventueel aan de waarne merszijde bevestigd kunnen worden. Bij de be- 94 H00GTEN t.o.v. H A P. N.O. VOETBALVELD "S.V.CANDIA SCHAAL 1 1000 LANDBOUWHOGESCHOOL LAB.V. LANDMEETKUNDE WAGENINGEN ZOMER 1972 Fig. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 6