Over koopakten en W. Koopmcins, oud-ambtenaar van het Kadaster te Utrecht. Uit de Neo-Babylonische tijd (626-538 v. Chr.) Van de geschiedenis der overwinningen van de Neo-Babylonische dynastie weten wij vrij veel door de ontcijfering van de kleitafeltjes, die o.m. de kronieken van de Chaldeeuwse konin gen bevatten (lees b.v. D. J. Wiseman, "Chro nicles of Chaldean Kings". 626-566 B.C., in the British Museum, London 1956.) De periode eindigt met de overwinning van Cyrus, waar door de Babyloniërs onder Perzische heerschap pij komen. In de oud-Babylonische tijd werden scheidin gen van goederen opgesteld, die niet meer dan een vijftal regels op de tablet eisten. Een voor beeld hiervan heeft B. Meissner gepubliceerd in "Beitrage zur altbabylonisch Privatrecht", 1893, no. 106. Hetzelfde document is later op nieuw vertaald door M. Schorr en onder no. 184 opgenomen in dezelfde publikatiebron: Het Brits Museum bezit uit de Neo-Babylo nische tijd een kleitablet (van hetwelk zowel het schrift als de orthografie duidelijk dat tijd- merk dragen), waarop waarschijnlijk eveneens een soort oefeningen van een (aanstaande) ju rist zijn geschreven. Het stuk is zeer beschadigd en bovendien vertoont de tekst veel schrijffou ten, die achtereenvolgens door Peiser, Winckler en Meissner zijn gesignaleerd. Van de 16 par. zijn slechts negen voldoende leesbaar. Voor ons is vooral par. 5 lezenswaard: Hieruit blijkt wel, dat voor een tussenpersoon de consequenties ernstig konden zijn als hij de verhouding tot zijn opdrachtgever niet goed had vastgelegd. (Voor roerend goed is de waarde van een acte-de-command duidelijk omschreven in de Hammurabi-codex.) Bijna alle leesbare paragrafen, gaan over giften, erfenissen e.d. Verkopen komen er niet in voor. Volgens Meissner was voor een bemiddelaar de nor male praktijk, land of andere eigendom voor zijn principaal te kopen. Hij kocht op eigen naam en met eigen geld en droeg het over voor de volle prijs plus commissieloon. Waarschijn lijk werd in deze tijd een duplicaat gevraagd, omdat de oude gewoonte, een contract in te sluiten in een case-tablet (kleihuis of envelop) uitgestorven was. De kortheid van de contracten vindt mogelijk wel zijn oorzaak in het feit, dat de Babylonische documenten eigenlijk alleen maar een uittrek sel of memorandum zijn van plaats gehad heb bende transacties. De mogelijkheid bestond, dat het werd veranderd, c.q. aangevuld door mon delinge getuigenis. De woorden van een ge schreven contract konden dus door mondelinge getuigenis worden bewezen, eerder dan door het voorbrengen van het contract zelf. In de studie van Ellen Whitley Moore, "Neo- Babylonian documents in the University of Michigan College", 1939, welk werk 96 teks ten bevat met vertalingen van zakelijke con tracten, vinden we ook een eigendomsover dracht. Het tablet is klein: de afmetingen zijn 5x4,8x2,1 cm. De tekst luidt: Nur-Shamash, Ilima-ahi, Palatum en Humurum heb ben de eigendom van hun vader gescheiden. In geen enkel geval zullen zij tegenover elkaar (de een tegen de ander) aanspraken doen gelden. Zij zweren bij Sha- mash, Aya, Marduk en Hammurabi. "Volgen de namen van 4 personen als getuigen, elke naam voorafgegaan door het getuigenmerk. In het jaar van het Hammurabi-kanaal (d.i. het 9e jaar van H., koning van Babylonië, ca. 1728-1686 v. Chr.)." "Als een awelu, die een kleitablet gezegeld heeft, betrekking hebbend op een stuk grond (of een huis) of in iemands opdracht een contract heeft afgesloten, maar (daarnaast) geen acte-de-command heeft opge maakt en ook niet in het bezit is van een duplicaat van het desbetreffende contract, dan zal degene op wiens naam het kleitablet en de overeenkomst is gesteld, het stuk grond (of dat huis) tot zich nemen." 124

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 12