Onder de in Ur uitgegraven tabletten komt één
voor no. 193 (Ur. exc. 17243,44) dat een
"re-arrangement of land parcels" bevat, een
soort ruilverkaveling dus.
De landwetten van Susa
Susa, het Shushan van Daniël en Esther, was
een stad in Iran. Het betekent Leliestad, heet
tegenwoordig al-Soes en was vroeger de hoofd
stad van het oude land Elam. In de 7e eeuw
v. Chr. speelde het met Assyrië en Babylonië
een rol in de geschiedenis. Koning Cyrus gaf
het de waardigheid van metropolis van het ge
hele Perzische keizerrijk.
Eén enkel (beschadigd) tablet behelst een deel
van een wettelijk voorschrift, dat. o.m. betrek
king heeft op land. V. Scheil, "Actes juridiques
susiens"opgenomen in "Mémoires de la mis
sion arch, de Perse", Paris, deel III, behandelt
een en ander nog al uitvoerig. Het werd samen
met vele andere wetsdocumenten gevonden, die
alle stammen uit de tijd toen Susa voorname
lijk door een Semitische bevolking werd be
woond, hetgeen ook uit de namen blijkt. Het
schrift is oud-Babylonisch. De tekst, voorzover
leesbaar, handelt over iemand, die beplant land
bezat en over de eigendom van huizen, bene
vens over de eigendommen van een vrouw uit
Susa, haar echtgenoot en de erfenis van de
zoons. Het meeste is duister. Van de vele be
schikbare akten uit voornamelijk de le dynastie
bijna alle met een uniforme tekst, kozen wij
no. 347:
Deze contracten zijn op de ronde kant van de
tabletten meermalen voorzien van datum-aan
duidingen als: jaar waarin Bala-issjan en Kuk-
Kirwasj het recht en de rechtvaardigheid heb
ben gevestigd.
Meestal worden geen maten genoemd. Het komt
voor, dat twee goden als getuigen worden ge
noemd. Ook schrijft men soms: geen goddelijke
getuigen. Ook hier wordt vaak rekening gehou
den met onjuiste oppervlakten. De laatste zin
is dan: "als er minder is, wordt het aangevuld;
als er meer is, wordt de prijs van het meerdere
betaald."
De Ur-Naniniu-tekst
Ur-Nammu, vader van de tweede koning uit de
derde dynastie van Ur (Zuid-Babylonië, het
tegenwoordige el-Moegajjar), was vóór zijn
koningschap een vazal van Utuhegal en gou
verneur van Ur.
In het Istanbul-museum bevindt zich ook één
tablet, oppervlak 20x10 cm, met proloog en 22
wetsbepalingen, dat begin 1900 bij Nippur is
opgegraven door een expeditie van de Pen-
sylvania-Universiteit. Van de 22 bepalingen zijn
slechts vijf goed leesbaar, de rest is erg be
schadigd. Het is waarschijnlijk de eerste tablet
van een serie. Volgens Prof. S. N. Kramer (art.
in Orientalia 23-1954, blz. 40) werd het in de
na-Sumerische periode geschreven, rond de
tijd van Hammurabi, maar zonder twijfel is het
een getrouwe kopie van een document uit de
tijd van Ur-Nammu zelf.
De tablet is in 8 kolommen verdeeld, elke
kolom weer in aparte ruimten; elke ruimte
bevat gewoonlijk één grammaticaal complex.
De proloog vult de ene kant, de wetteksten de
andere. Hoewel niet identiek er mee, vindt men
hier toch wel soortgelijke gedachten als in de
Hammurabi-teksten. Een verschil is, dat Ur-
Nammu blijkbaar twee klassen kent, vrijen en
slaven en Hammurabi drie. Ur-Nammu en Li-
pit-Ishtar stemmen in dit opzicht overeen.
Om het onduidelijke schrift beter leesbaar te
maken, worden dikwijls contramallen vervaar
digd. Hierdoor komt het schrift iets hoger te
liggen.
126
8 roeden 1 el 4 duim bouwterrein in het stadsdeel
van de grote cisterne (watervergaarbak) in Uruk, 20
ellen lengte boven in het noorden naast het huis van
Innin-sjuma-isjkun en Nana-sjamssjya, de zoon van
Gimillu, nakomeling van Taqis-Gula, zoon van Ku-
durru, 20 ellen breedte boven in het oosten naast het
huis van Nabu-milki, de zoon van Kursja, 20 ellen
breedte onder in het westen naast het oude kanaal
samen 8 roeden 1 el 4 duim is het oppervlak van dit
stuk grond, heeft voor 12 sjekel blokzilver Anu-aha-
iddin, de zoon van Bel-etir, nakomeling van rabi-bane,
voor de volle koopprijs van het Financieel Bestuur
van Eanna gegeven verkocht).
Dit zilver, namelijk 12 sjekel, de koopprijs van zijn
bovengenoemd stuk grond, heeft Anu-aha-iddin van
Eanna ter vereffening ontvangen.
In tegenwoordigheid van Anu-sjarra-usur, de gevol
machtigde van Eanna, van Nabu-mukin-apli, de di
recteur van bestuur van Eanna, van de zoon van
Nadinu, nakomeling van Dabibi, van Nabu-aha-iddin,
de koninklijk commissaris en bestuursambtenaar van
Eanna, van Silim-ili, de koninklijk commissaris, die
de privé-kas des konings beheert.
Waren getuigen (nu volgen de namen van 4 getuigen
en schrijver van Uruk).
De 20e Dumuz, 6e jaar van Kurasj, Koning van
Babylonië, Koning der Landen.
Een veld naast Belat-Zupuri heeft Belat-Zupuri ge
kocht uit handen van Arabi. De prijs van 1/3 mina
6 sikkels totaal heeft zij betaald, voor altijd. Tegen
terugvordering en protesten zal, ten behoeve van
Belat Zupuri, Arabi zich verzetten. Geen terugkoop,
geen toeslag (beloning). De prijs is totaal (complet).
Zoals een vader voor zijn zoon koopt, zo heeft Belat
Zupuri gekocht in de tempel van Susjinak.
Voor Samasj(6 getuigen).
De namen van Kusir Nahuti en Temti agun zijn aan
geroepen. Zij, die tegen deze koop opkomen, moeten
betalen 10 mina's zilver.