Vakcursus voor technisch
ambtenaar van het kadaster
TENTAMEN 1 972
Natuurkunde
Tijd: 2 uur
1. Een barometerbuis van 1 cm2 doorsnee
wijst 77 cm aan, terwijl het luchtledig 4 cm
lengte heeft. Hoeveel zal het kwik in de
buis neergedrukt worden als er 1 cm3 lucht
(van 77 cm kwikdruk) in de buis opstijgt?
2. Een kracht van 80 dyne werkt slechts ge
durende 1/3 sec op een massa van 2 g.
Bepaal eindsnelheid en weg en verder de
weg gedurende de le sec (aan te nemen,
dat geen andere krachten op het lichaam
werken dan de gegeven kracht).
3. Een kogel van 400 gram (massa) wordt
aan een draad van 70 cm 2 maal per sec
horizontaal rondgeslingerd.
Met welke kracht
a. in dynes
b. in kgf (in Nederland is g 981 cm/
sec2)
moet de hand de kogel steeds naar zich toe
trekken?
De zwaartekracht voor het slingerprobleem
te verwaarlozen.
4. Bepaal door constructie de plaats van een
punt dat een enkelvoudige trilling uitvoert,
1/16, 1/8, 2 1/5 sec nadat het zijn even-
wichtsstand heeft verlaten, als de amplitude
8 cm en de trillingstijd 1 sec. is.
5. Als de verlichting van een vlak van 1 cm2
1 lux is, valt daarop 0,0001 lumen. Bewijs
dit.
6. 8 cm voor een holle spiegel 6 cm) staat
een pijl _L hoofdas. Op 18 cm van de holle
spiegel is geplaatst een bolle spiegel, wiens
hoofdas met die van de holle samenvalt en
die de stralen na terugkaatsing op de holle
opvangt. Het reële beeld dat door de bolle
spiegel gevormd wordt, is 4 x zo groot als
de pijl.
Hoe groot is van de bolle spiegel?
Waar wordt het reële beeld gevonden?
Teken de gang van een willekeurige licht
straal, afkomstig van de top van de pijl.
7. Een lichtgevend voorwerp is van een
scherm, waarop men zijn beeld projecteren
wil, d cm verwijderd. Men kan dit op twee
wijzen met dezelfde lens doen. Als de on
derlinge afstand van de beide plaatsen van
de lens e cm bedraagt, bepaal dan zijn
brandpunt afstand.
8. a. Hoe luidt het principe van Fermat?
b. Toon de juistheid van dit principe aan
voor het geval van de breking van een
lichtstraal bij overgang van lucht in
glas.
c. Hoe luidt het verband tussen voor-
werps-, beeldafstand, brekingsindex en
de kromtestralen bij lenzen.
d. Hoe wordt het brandpunt van een lens
gedefinieerd.
e. Welke voorwaarden moeten vervuld
zijn, opdat aan de onder c bedoelde for
mule volledig wordt voldaan.
f. Hoe kunt U cijfermatig (dus aan de
hand van de lenzenformule) nagaan of
een lens een convergerende dan wel
een divergerende werking heeft.
g. En hoe met betrekking tot een lenzen
stelsel van tegenelkaar gekitte lenzen.
Landmeten I
Tijd: 2)4uur
1. Als gevolg van de aswenteling maken bijna
overal op aarde de aantrekkingskracht en
de zwaartekracht een (zeer kleine) hoek met
elkaar.
a. Teken voor een punt op 60° geogr.
breedte het samenstel van krachten,
waarvan in het bovenstaande sprake is
(als verticale doorsnede).
b. Op welke breedte(n) is het bedoelde
hoekje 0°, als aangenomen wordt dat
de massaverdeling op aarde homogeen
is.
c. Hoe noemt men een vlak dat overal
loodrecht staat op de richting van de
zwaartekracht.
d. Welke vorm heeft dit vlak en hoe ont
staat deze vorm.
(Teken dit in combinatie met de teke
ning onder a bedoeld).
e. Welke is de richting van de z.g. verti
caal, volgens welke punten van het aard
oppervlak vaak op een plat vlak worden
geprojecteerd?
f. Wat kunt u ter verduidelijking of com
pletering nog opmerken.
2. Men beschikt over een ijkbasis ter lengte
van 30.006 m en vergelijkt een meetband
154