C" J
Hogere wiskunde
Tijd: iy2 uur
1. Bepaal het differentiaalquotiënt van de
volgende functies:
a. y —-7, (acosbx bsinbx)
a2 b2
b. y arcsin
c. y ln
x
VaT+x2
2
Vx2 2x 2
3arctg (x1)
d. x y4r (3 cos 0 cos 30)
y l/4r (3 sin 0 sin 3 0)
e. x
ay2
(x2 y2)2
2. Gegeven is de functie y
Bepaal hiervan de uiterste waarden.
3. Bepaal de volgende integralen
a. f sin2xdx
b. x3ln3xdx
dx
d. I
\/2x-3
x3 9x2 12x 16
dx
x2 2x 3
4. Bereken de oppervlakte tussen de krommen
8
nr+~i
5. Gegeven is de functie
y (x l)(x l)(x 3)
Bepaal het buigpunt en de vergelijking van
de buigraaklijn.
Tijd: lj^uur
1. Hoe geschiedt ten hypotheekkantore de in
schrijving van hypothecaire verbanden?
2. Wat verstaat u onder:
a. het beginsel van publiciteit en speciali
teit;
b. een akte van royement;
c. besmetting;
d. raamkaarten;
e. het losbladig register Hyp. nr. 2.
3. In welke gevallen is vernieuwing van het
kadaster nodig?
4. Welke vernieuwingsprocedure heeft de
Staatscommissie inzake het kadaster ont
wikkeld?
5. Welke moeilijkheden kunnen cultuurperce
len opleveren en hoe zouden deze moeilijk
heden kunnen worden opgelost?
6. Welke maatschappelijke functie vervult het
kadaster thans?
7. Wat weet u m.b.t. de bevoegdheden die een
ambtenaar van het kadaster heeft om gron
den te betreden?
Tijd: 2 uur
1. Twee muntstukken worden opgegooid.
a. Hoe groot is de waarschijnlijkheid dat
bij een enkele worp beide munten
"kruis" aangeven.
b. dat één van beide "kruis" aangeeft.
c. dat de met I gemerkte munt "kruis" en
de andere "munt" aangeeft.
2. a. Wat is de formule van de waarschijn
lijkheidsfunctie van x voor een normale
waarschijnlijkheidsverdeling.
b. Welke betekenis hebben de hierin voor
komende parameters.
c. De waarschijnlijkheidsverdeling van x
wordt getransformeerd door middel van
y f O)-
Voor welke f(x) wordt voor y de gestan-
dariseerde normale verdeling verkregen.
d. Wat is de algemene gedaante van f(x)
voor het verkrijgen van een normale
verdeling voor y.
e. Geef de waarschijnlijkheidsfunctie van
y als y x2 (x normaal verdeeld).
3. a. Op welk principe berust de methode
van de kleinste kwadraten.
b. Wat moet t.a.v. de waarnemingsgroot
heden bekend zijn om deze vereffenings
methode te kunnen toepassen.
c. Welke twee typen vereffeningsvraagstuk
ken kent U?
Geef van beide het vereffeningsmodel,
d.w.z. de stelsels vergelijkingen waaraan
de midwaarden voldoen.
d. Waarom wordt S2 in plaats van a2 als
schatter van o2 gebruikt.
4. a. Geeft de vector x, uitgedrukt in A, B,
m. 1 p.N p.m.
w en G als:
AU N.N
w"
p. 1
B.
p.m m. 1
x en: w"
p. 1
A. w,
p.N N. 1
gdX
x32x
Kadaster
Waarnemingsrekening
156