9:12): the construction of the lower story has beams and there are 3 windows in it; one door is in it". De Neo-Babylonische beschrijvingen zijn sterio- tiep als volgt: voltooid huis, (goed) bevestigde deurhoekstenen, van dak voorzien, met deur en slot. Dit lijkt meer op de Aramese omschrijving. De tekst van K 3:3 laten wij hier volgen: Reeds in de Aramese tijd werden bij over drachten van vast goed de vroegere eigen domsbewijzen mede overgedragen. Het wordt speciaal medegedeeld in verscheidene papyri, maar vooral no. C 8 is duidelijk; daar lezen wij: Voor bijzonderheden verwijzen wij naar het uitgebreide artikel van Reuven Yaron, Aramaic deeds of conveyance in: Biblica, vol. 411960. De overeenkomst tussen Dargman en Mahseiah betreffende het recht op de eigendom van lan derijen, die zij beiden hadden geclaimd en die waarschijnlijk ook gelegen waren op het eiland Elephantine bij Assoean, volgt hier. De verkla ring hier vlak boven heeft er op betrekking. De rechtzitting had plaats te Syene As soean, dat markt betekent). De datering van deze goed bewaarde papyrus is: 21e jaar van Xerxes, ca. 465 v. Chr., overeenkomende met het le jaar van Artaxerxes. De vertaling is uit het Engels van A. Cowley. De getuigen ondertekenen zelf. Op de rug staat: akte van afstand geschreven door Dargman b. Harshin voor Mahseiah. Met deze akte houdt onmiddellijk verband een overdracht van 460 v. Chr. (no 8 van dezelfde groep), waarbij dezelfde partijen optreden. De dochter van Mahseiah is getrouwd. Haar vader geeft haar een eigendom in Elephantine. Boven staand document wordt aan haar gegeven als rechtstitel. Het is opgesteld in dezelfde geest. Aan de rugzijde staat: Akte van een huis dat Mahseiah b. Yedoniah gaf aan Mibta, dochter van Mahseh. Andere stukken uit de serie geven ons een nieuw bewijs voor het feit dat in de 5e eeuw v. Chr. vrouwen onroerende goederen konden bezitten, onafhankelijk van de vader of (na haar huwelijk) van haar man. De typische uitdruk king: 2 R op de 10 betekent 2 ribat (2 x op de tien 5% bijmengsel, de toelaatbare grens van onzuiverheid. Het tienshekelstuk heette karsja of karsh. De gouden shekel of darik met een gewicht van 8.4 grein was de basismuntwaarde, de zilveren shekel van 56 grein was de gewone wisselmunt (Meijer en Hultzsch, Griech. und Röm. Metrologie). Iets meer zullen wij hier tonen van no. 12, een papyrus uit deze serie met afmetingen van 61.4 cm x 31.8 cm. In de cliché's kan men zien, dat het stuk plotseling is afgebroken en dat een geheel nieuw document begint. Het nieuwe is 174 „We have sold and given (over) to thee the house of 'pwly, the son of Misdai which is in Yeb the fortress, (and) the walls of which are standing, and its court yard is a field, unbuilt, and windows are in it, and beams it does not have. We have sold it to thee and thou didst give us its price silver I karsh, 4 shekels in royal weight, silver 2 R to the karash, and our heart is satisfied at the price which thou didst give to us Er is ook een document van overgang dat Dargman b. Harshin de Khorazmier met betrekking tot dat perceel schreef voor mij, toen hij het claimde voor mij voor de rechters en daaromtrent door hem de eed werd gevergd van mij en ik hem zwoor dat het van mij was en hij schreef een document van overgang en gaf het (aan) mij. Dit document heb ik jou gegeven. Behoud het. Als morgen of later Darg man of één van zijn zoons op dat stuk (land) rechten laat gelden, toon dan dat document en betwist zijn eis". „Op de 18e van Chisleu, dat is de 7e dag van Thoth, in het jaar 21, het begin van de regering toen koning Artaxerxes op de troon zat, zei Darman b. Harshin de Khorasmier, wiens verblijf is gevestigd in Yeb, het fort van het detachement van Artabanu tot Mahseiah b. Yedoniah een jood, (wonende) in het fort van Yeb van het detachement van Warizath, zeggende: U heeft gezworen bij de god Ya'u in het fort Yeb, u en uw vrouw en uw zoon, drie samen, betreffende mijn land waarover ik een klacht tegen u indiende voor Dami- data en zijn collega's rechters, en zij hebben u de eed gevergd, om u te zuiveren bij Ya'u met betrekking tot dit land, dat het niet langer het land van Dargman was, het mijne, dat mij toebehoorde. Dit zijn de grenzen van het land waaromtrent u zwoer: mijn huis, van mij Dargman, is oost van dat en het huis van Koniya b. Zadah, jood, van het detachement van Athroparan, west er van, en het huis van Jezaniah b. Uriah, jood van het detachement van Warizath, (ligt) tegen het lagere eind, en het huis van Espemet b. Peft'onith, bootman van de „moeilijke wateren" de stroomversnelling), ligt aan de bovenkant. Ik zal geen macht hebben om u te vervolgen, of u een proces aan te doen, ik en mijn zoon en mijn dochter, broeder en zuster van mij, familielid en vreemdeling, met betrekking tot dit land (tegen) u en uw zoon en uw dochter, broeder en zuster van u, familielid en vreemdeling. Hij die u vervolgt in mijn naam m.b.t. dit land moet u betalen de som van 20 karash koninklijk gewicht, tegen de prijs van 2 R voor de tien, en het land is zeker het uwe, en u is vrij van elke eis die men tegen u inbrengt m.b.t. dit land. Ethan b. Aba schreef deze akte in Syene het fort, naar het dictaat van Dargman. Getuige Hosea b. Petekhnum Gadol b. Yigdal Gemariah b. Ahio Meshullam b. Hosea Sinkashid b. Nabusamiskui Hadadnuri de Babylonier Gedaliah b. Ananiah Aryishah b. Arusathmai

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 10